Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
30 JUNI 1999. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren, betreffende de tewerkstelling en vorming (Overeenkomst geregistreerd op 30 juli 1999 onder het nummer 51783/COF/119).
Titre
30 JUIN 1999. - Convention collective de travail du 30 juin 1999, conclue au sein de la Commission paritaire du commerce alimentaire, relative à l'emploi et formation (Convention enregistrée le 30 juillet 1999 sous le numéro 51783/COF/119).
Informations sur le document
Tekst (20)
Texte (20)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE I. - Champ d'application.
Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren.
Article 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux ouvriers et ouvrières des entreprises ressortissant à la Commission paritaire du commerce alimentaire.
Art.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van afdeling IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, alsmede in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998. Ze herneemt de bepalingen van het sectoraal protocolakkoord, getekend in het paritair comité op 19 mei 1999.
Art.2. La présente convention collective de travail est conclue en exécution de la section IV, chapitre II de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses, ainsi qu'en exécution de l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998. Elle reprend les dispositions du protocole d'accord sectoriel signé au sein de la commission paritaire le 19 mai 1999.
HOOFDSTUK II. - Tewerkstelling van risicogroepen.
CHAPITRE II. - Emploi des groupes à risque.
Art.3. De ondernemingen die langdurig werklozen, laaggeschoolde werklozen, werklozen met een leeftijd van minstens 50 jaar, werkzoekenden die het begeleidingsplan voor werklozen hebben gevolgd, gehandicapten, personen die terugkeren op de arbeidsmarkt of bestaansminimumtrekkers voor onbepaalde duur aanwerven, kunnen een éénmalige forfaitaire toelage ten laste van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren bekomen.
  Deze toelage bedraagt 30 000 BEF, voor de voltijdse aanwerving van een arbeider of arbeidster en 15 000 BEF voor de aanwerving van een deeltijds in dienst genomen arbeider of arbeidster met een overeenkomst van minstens 18 uur per week.
  Deze toelage wordt toegekend voor de aanwervingen die plaatsvinden vanaf 1 januari 1999 wanneer de arbeider of arbeidster 6 maanden anciënniteit heeft bereikt in de onderneming.
Art.3. Les entreprises qui embauchent à durée indéterminée des chômeurs de longue durée, des chômeurs à qualification réduite, des chômeurs âgés de 50 ans au moins, des demandeurs d'emploi qui ont suivi le plan d'accompagnement pour chômeurs, des handicapés, des personnes qui réintègrent le marché de l'emploi ou des bénéficiaires du minimum de moyens d'existence peuvent bénéficier d'une allocation unique et forfaitaire à charge du Fonds social et de garantie du commerce alimentaire.
  Cette allocation s'élève à 30 000 BEF pour l'embauche d'un ouvrier ou d'une ouvrière à temps plein, et de 15 000 BEF pour l'embauche d'un ouvrier ou d'une ouvrière à temps partiel avec contrat d'au moins 18 heures par semaine.
  Cette allocation est octroyée pour les embauches réalisées à partir du 1er janvier 1999 lorsque l'ouvrier ou l'ouvrière a atteint 6 mois d'ancienneté dans l'entreprise.
Art.4. De ondernemingen die werknemers die geheel of gedeeltelijk hun beroepsloopbaan onderbreken, of werknemers die bruggepensioneerd zijn vanaf of na de leeftijd van 58 jaar vervangen, door arbeiders of arbeidsters die behoren tot de bovengenoemde risicogroepen, kunnen ten laste van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren genieten van dezelfde éénmalige forfaitaire toelage onder dezelfde voorwaarden als deze vastgesteld in artikel 3 hierboven.
Art.4. Les entreprises qui remplacent des travailleurs qui interrompent totalement ou partiellement leur carrière professionnelle ou des travailleurs en prépension à partir de ou après l'âge de 58 ans, par des ouvriers ou ouvrières qui appartiennent aux groupes à risque susmentionnés, peuvent bénéficier d'une même allocation unique et forfaitaire à charge du Fonds social et de garantie du commerce alimentaire dans les mêmes conditions que celles fixées à l'article 3 ci-dessus.
Art.5. De ondernemingen die werknemers die bruggepensioneerd zijn op 56 jaar vervangen door arbeiders of arbeidsters, kunnen ten laste van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren genieten van een éénmalige en forfaitaire toelage.
  Deze toelage bedraagt 50 000 BEF voor de voltijdse aanwerving van een arbeider of arbeidster en 25 000 BEF voor de aanwerving van een deeltijds in dienst genomen arbeider of arbeidster met een overeenkomst van minstens 18 uur per week.
  Deze toelage wordt toegekend wanneer de arbeider of arbeidster die de bruggepensioneerde vervangt 6 maanden anciënniteit heeft bereikt in de onderneming.
Art.5. Les entreprises qui remplacent des travailleurs mis à la prépension à 56 ans par des ouvriers ou ouvrières, peuvent bénéficier d'une allocation unique et forfaitaire à charge du Fonds social et de garantie du commerce alimentaire.
  Cette allocation s'élève à 50 000 BEF en cas de remplacement par un ouvrier ou ouvrière à temps plein et de 25 000 BEF en cas de remplacement par un ouvrier ou ouvrière à temps partiel avec un contrat d'au moins 18 heures par semaine.
  Cette allocation est octroyée lorsque l'ouvrier ou l'ouvrière qui remplace le prépensionné a atteint 6 mois d'ancienneté dans l'entreprise.
Art.6. De omschrijving van de bovengenoemde risicogroepen is deze vastgesteld bij koninklijk besluit van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.
Art.6. La définition des groupes à risque cités ci-dessus est celle donnée par l'arrêté royal du 12 avril 1991, portant exécution de l'article 173 de la loi du 29 décembre 1990 portant des dispositions sociales.
Art.7. De raad van bestuur van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren wordt ermee belast de uitvoerings- en controlemodaliteiten voor de toekenning van de toelagen beschreven in de artikelen 3 tot 5 vast te stellen.
  De uitbetaling van de toelagen geschiedt bij beslissing van de raad van bestuur of van het directiecomité van het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren. Er kan per arbeider of arbeidster slechts één maandelijkse toelage aan de werkgever toegekend worden.
  In voorkomend geval, kan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren de nodige beslissingen nemen om het bedrag van de toelagen bedoeld in de artikelen 3 tot 5 te beperken, om zo een overschrijding te voorkomen van de financiële middelen, voortvloeiend uit de bijdragen van 0,20 pct. bedoeld in artikel 8.
Art.7. Le conseil d'administration du Fonds social et de garantie du commerce alimentaire est chargé de fixer les modalités d'exécution et de contrôle pour l'octroi des allocations visées aux articles 3 à 5.
  Le paiement des allocations se fait sur décision du conseil d'administration ou du comité de direction du Fonds social et de garantie du commerce alimentaire. Il ne peut être octroyé par ouvrier ou ouvrière qu'une allocation à l'employeur.
  Le cas échéant, le Fonds social et de garantie du commerce alimentaire peut prendre les décisions nécessaires afin de limiter le montant des allocations prévues aux articles 3 à 5, afin d'éviter un dépassement des moyens financiers provenant de la cotisation de 0,20 p.c. visée à l'article 8.
Art.8. Teneinde de financiering te verzekeren van de tewerkstellingsbevorderende maatregelen bedoeld in de artikelen 3 tot 5, zijn de werkgevers bedoeld in het eerste artikel aan het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren voor de periode van 1 januari tot 31 december 2000 een bijdrage verschuldigd van 0,20 pct. berekend op de brutolonen van de werklieden en werksters.
  Ze wordt geheven en geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, volgens de modaliteiten vastgesteld in de artikelen 14 tot 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juli 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren tot vaststelling van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 13 maart 1979.
Art.8. Afin d'assurer le financement des mesures de promotion visées aux articles 3 à 5, les employeurs visés à l'article 1er sont redevables aux Fonds social et de garantie du commerce alimentaire, pour la période du 1er janvier au 31 décembre 2000, d'une cotisation de 0,20 p.c. calculée sur base des salaires bruts des ouvriers et ouvrières.
  Elle est perçue et recouvrée par l'Office national de sécurité sociale, selon les modalités fixées par les articles 14 à 17 de la convention collective de travail du 13 juillet 1978, conclue au sein de la Commission paritaire du commerce alimentaire fixant les statuts du "Fonds social et de garantie du commerce alimentaire", rendue obligatoire par arrêté royal du 13 mars 1979.
HOOFDSTUK III. - Vorming.
CHAPITRE III. - Formation.
Art.9. De werkgevers zullen in het kader van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 hun inspanning voor de beroepsopleiding van de werklieden en werksters binnen de bedrijven verhogen met 0,20 pct. van de bruto loonmassa van de werklieden en werksters.
Art.9. Dans le cadre de l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998, les employeurs augmenteront leurs efforts pour la formation professionnelle des ouvriers et ouvrières de l'entreprise à raison de 0,20 p.c. de la masse salariale brute des ouvriers et ouvrières.
Art.10. De werkgevers zullen binnen het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 gesloten op 9 maart 1972, in de Nationale Arbeidsraad tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972, inlichtingen verstrekken aan de ondernemingsraden over de verhoogde inspanning voor de beroepsopleiding van de werklieden en werksters.
Art.10. Les employeurs fourniront aux conseils d'entreprises, les informations relatives à l'augmentation de l'effort pour la formation professionnelle des ouvriers et ouvrières, dans le cadre de la convention collective de travail n° 9 du 9 mars 1972, conclue au sein du Conseil national du travail coordonnant les accords nationaux et les conventions collectives de travail relatifs aux conseils d'entreprises, rendue obligatoire par l'arrêté royal du 12 septembre 1972.
Art.11. De bepalingen van de artikelen 9 en 10 zijn niet van toepassing in de ondernemingen die reeds 1,8 pct. van de bruto loonmassa besteden aan de beroepsopleiding, zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998.
Art.11. Les dispositions des articles 9 et 10 ne sont pas applicables dans les entreprises consacrant déjà 1,8 p.c. de la masse salariale brute à la formation professionnelle, comme prévu dans l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998.
HOOFDSTUK IV. - Collectief ontslag.
CHAPITRE IV. - Licenciement collectif.
Art.12. Het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de handel in voedingswaren zal aan de werklieden en de werksters die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag, zoals gedefinieerd in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 10 en 24 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een uitkering toekennen van 100 BEF per dag ter aanvulling van de wettelijke vergoeding en gedurende de eerste 120 door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vergoedbare dagen volgend op het ontslag.
Art.12. Le fonds social et de garantie du commerce alimentaire accordera aux ouvriers et ouvrières victimes d'un licenciement collectif tel que défini dans les conventions collective de travail n° 10 et 24 conclues au sein du Conseil national du travail, une allocation complémentaire aux indemnités légales de 100 BEF par jour et pendant les 120 premiers jours indemnisables par l'Office national de l'Emploi suivant le licenciement.
HOOFDSTUK V. - Gedeeltelijke werkloosheid.
CHAPITRE V. - Chômage partiel.
Art.13. Het Waarborg- en Sociaal Fonds zal aan de werklieden en werksters die het slachtoffer zijn van gedeeltelijke werkloosheid (om economische of technische redenen) een aanvullende vergoeding op de RVA-uitkeringen toekennen van 100 BEF per dag gedurende de eerste 60 dagen die in aanmerking komen voor vergoeding.
Art.13. Le Fonds social et de garantie accordera aux ouvriers et ouvrières victimes d'un chômage partiel (pour raisons économiques ou techniques) une allocation complémentaire à l'indemnité de l'ONEM de 100 BEF par jour pendant les 60 premiers jours indemnisables.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
Art. 14. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 1999 met uitzondering van de artikelen 12 en 13 die op 1 juli 1999 in werking treden. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2001.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2002.
  (Voor het KB, zie 2002-01-07/35)
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX.
Art. 14. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er avril 1999 sauf les articles 12 et 13 qui entrent en vigueur le 1er juillet 1999. Elle cesse de produire ses effets le 31 mars 2001.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 7 janvier 2002.
  (Pour l'AR, voir 2002-01-07/35)
  La Ministre de l'Emploi,
  Mme L. ONKELINX.