Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik.
Onder "werknemers" verstaat men de werklieden en werksters.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
15 JUNI 1999. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52534/CO/102.07).
Titre
15 JUIN 1999. - Convention collective de travail du 15 juin 1999, conclue au sein de la Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières, cimenteries et fours à chaux de l'arrondissement administratif de Tournai, relative à la prépension conventionnelle à mi-temps à 55 ans (Convention enregistrée le 8 octobre 1999 sous le numéro 52534/CO/102.07).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1. La présente convention collective de travail est applicable aux employeurs et aux travailleurs occupés dans les entreprises ressortissant à la Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières, cimenteries et fours à chaux de l'arrondissement administratif de Tournai.
Par "travailleurs" on entend les ouvriers et ouvrières.
Par "travailleurs" on entend les ouvriers et ouvrières.
Art.2. De collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende het halftijds conventioneel brugpensioen op 56 jaar, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 mei 1996, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 juni 1996, verlengd tot 30 april 1997 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 1996, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 december 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 1998, verlengd tot 31 december 1998 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 mei 1997, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 oktober 1998, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 18 november 1998, is verlengd, mits wijzigingen, tot 31 december 2000.
Art.2. La convention collective de travail du 11 avril 1995, conclue au sein de la Sous-commission paritaire de l'industrie des carrières, cimenteries et fours à chaux de l'arrondissement administratif de Tournai, relative à la prépension conventionnelle à mi-temps à 56 ans, rendue obligatoire par arrêté royal du 23 mai 1996, publié au Moniteur belge du 25 juin 1996, prorogée jusqu'au 30 avril 1997 par la convention collective de travail du 4 novembre 1996, rendue obligatoire par arrêté royal du 22 décembre 1997, publié au Moniteur belge du 20 mars 1998, prorogée jusqu'au 31 décembre 1998 par la convention collective de travail du 6 mai 1997, rendue obligatoire par arrêté royal du 8 octobre 1998, publié au Moniteur belge du 18 novembre 1998, est prorogée, moyennant modifications, jusqu'au 31 décembre 2000.
Art.3. Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995 vermeld in artikel 2, wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998, de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1993, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55bis van 7 februari 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 maart 1995, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 april 1995. ".
" Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998, de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, in geval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 december 1993, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr 55bis van 7 februari 1995, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 maart 1995, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 april 1995. ".
Art.3. L'article 2 de la convention collective de travail du 11 avril 1995 citée à l'article 2, est modifié comme suit :
" Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en application de l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998, de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses, de la convention collective de travail n° 55 du 13 juillet 1993, conclue au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaires pour certains travailleurs âgés, en cas de réduction des prestations de travail à mi-temps, rendue obligatoire par arrêté royal du 17 novembre 1993, publié au Moniteur belge du 4 décembre 1993, modifiée par la convention collective de travail n° 55bis du 7 février 1995, rendue obligatoire par arrêté royal du 16 mars 1995, publié au Moniteur belge du 26 avril 1995. ".
" Art. 2. La présente convention collective de travail est conclue en application de l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998, de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses, de la convention collective de travail n° 55 du 13 juillet 1993, conclue au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaires pour certains travailleurs âgés, en cas de réduction des prestations de travail à mi-temps, rendue obligatoire par arrêté royal du 17 novembre 1993, publié au Moniteur belge du 4 décembre 1993, modifiée par la convention collective de travail n° 55bis du 7 février 1995, rendue obligatoire par arrêté royal du 16 mars 1995, publié au Moniteur belge du 26 avril 1995. ".
Art.4. Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995 vermeld in artikel 2, wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 3. Overeenkomstig hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van halftijds conventioneel brugpensioen in de sector groefbedrijf van het Doornikse aanvaard voor het actief personeel (met uitzondering van de langdurige zieken), dat opteert voor deze formule en de leeftijd van 55 jaar bereikt tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000. ".
" Art. 3. Overeenkomstig hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het principe van de toepassing van een regeling van halftijds conventioneel brugpensioen in de sector groefbedrijf van het Doornikse aanvaard voor het actief personeel (met uitzondering van de langdurige zieken), dat opteert voor deze formule en de leeftijd van 55 jaar bereikt tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000. ".
Art.4. L'article 3 de la convention collective de travail du 11 avril 1995 citée à l'article 2, est modifié comme suit :
" Art. 3. Conformément au chapitre III de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses et sans préjudice des dispositions de l'arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle, le principe de l'application d'un régime de prépension conventionnelle à mi-temps est admis dans le secteur carrier du Tournaisis pour le personnel actif (à l'exclusion des grands malades), qui opte pour cette formule et qui atteint l'âge de 55 ans entre le 1er janvier 1999 et le 31 décembre 2000. ".
" Art. 3. Conformément au chapitre III de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses et sans préjudice des dispositions de l'arrêté royal du 7 décembre 1992 relatif à l'octroi d'allocations de chômage en cas de prépension conventionnelle, le principe de l'application d'un régime de prépension conventionnelle à mi-temps est admis dans le secteur carrier du Tournaisis pour le personnel actif (à l'exclusion des grands malades), qui opte pour cette formule et qui atteint l'âge de 55 ans entre le 1er janvier 1999 et le 31 décembre 2000. ".
Art.5. Artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995 vermeld in artikel 2, wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 4. Het systeem van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar is facultatief. De werkgever verbindt er zich toe te gelegener tijd het halftijds brugpensioen voor te stellen aan de werknemer die de wil om er aanspraak op te maken te kennen heeft gegeven. ".
" Art. 4. Het systeem van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar is facultatief. De werkgever verbindt er zich toe te gelegener tijd het halftijds brugpensioen voor te stellen aan de werknemer die de wil om er aanspraak op te maken te kennen heeft gegeven. ".
Art.5. L'article 4 de la convention collective de travail du 11 avril 1995 citée à l'article 2, est modifié comme suit :
" Art. 4. Le système de prépension conventionnelle à mi-temps à 55 ans est facultatif. L'employeur s'engage à proposer en temps utile la prépension à mi-temps au travailleur qui a manifesté sa volonté d'en réclamer le bénéfice. ".
" Art. 4. Le système de prépension conventionnelle à mi-temps à 55 ans est facultatif. L'employeur s'engage à proposer en temps utile la prépension à mi-temps au travailleur qui a manifesté sa volonté d'en réclamer le bénéfice. ".
Art.6. Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995 vermeld in artikel 2, wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 5. De toekenningsvoorwaarden van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar worden gepreciseerd in de wetgeving. ".
Daarenboven, zal een onderzoek plaats hebben, in overleg, van de gevolgen op het vlak van de arbeidsorganisatie en meer bepaald in geval van ploegenarbeid. In dit laatste geval moeten aangepaste formules worden overwogen. ".
" Art. 5. De toekenningsvoorwaarden van het halftijds conventioneel brugpensioen op 55 jaar worden gepreciseerd in de wetgeving. ".
Daarenboven, zal een onderzoek plaats hebben, in overleg, van de gevolgen op het vlak van de arbeidsorganisatie en meer bepaald in geval van ploegenarbeid. In dit laatste geval moeten aangepaste formules worden overwogen. ".
Art.6. L'article 5 de la convention collective de travail du 11 avril 1995 citée à l'article 2, est modifié comme suit :
" Art. 5. Les conditions d'octroi de la prépension conventionnelle à mi-temps à 55 ans sont celles précisées par la législation. ".
En outre, chaque cas fera l'objet d'un examen, en concertation, des conséquences sur le plan de l'organisation du travail et plus particulièrement en cas de prestations postées. Dans ce dernier cas, des formules adéquates devront être envisagées. ".
" Art. 5. Les conditions d'octroi de la prépension conventionnelle à mi-temps à 55 ans sont celles précisées par la législation. ".
En outre, chaque cas fera l'objet d'un examen, en concertation, des conséquences sur le plan de l'organisation du travail et plus particulièrement en cas de prestations postées. Dans ce dernier cas, des formules adéquates devront être envisagées. ".
Art.7. Artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 1995 vermeld in artikel 2, wordt gewijzigd als volgt :
" Art. 6. Overgang naar het voltijds brugpensioen. De betrokken werknemer heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, in het kader van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten van 11 april 1995, 6 mei 1997 en 15 juni 1999 betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar, indien hij de vereiste leeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen bereikt op de datum van de eerste dag werkloosheid waarvoor werkloosheidsuitkeringen worden ontvangen. ".
" Art. 6. Overgang naar het voltijds brugpensioen. De betrokken werknemer heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen, in het kader van de sectoriële collectieve arbeidsovereenkomsten van 11 april 1995, 6 mei 1997 en 15 juni 1999 betreffende het conventioneel brugpensioen op 58 jaar, indien hij de vereiste leeftijd voor het voltijds conventioneel brugpensioen bereikt op de datum van de eerste dag werkloosheid waarvoor werkloosheidsuitkeringen worden ontvangen. ".
Art.7. L'article 6 de la convention collective de travail du 11 avril 1995 citée à l'article 2, est modifié comme suit :
" Art. 6. Passage à la prépension à temps plein. Le travailleur concerné a droit à l'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement, dans les conditions fixées par la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974, conclue au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, dans le cadre des conventions collectives de travail sectorielles des 11 avril 1995, 6 mai 1997 et 15 juin 1999 relatives à la prépension conventionnelle à 58 ans, s'il atteint l'âge requis pour la prépension à temps plein à la date de la première journée de chômage indemnisée. ".
" Art. 6. Passage à la prépension à temps plein. Le travailleur concerné a droit à l'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement, dans les conditions fixées par la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974, conclue au sein du Conseil national du travail, instituant un régime d'indemnité complémentaire en faveur de certains travailleurs âgés en cas de licenciement, dans le cadre des conventions collectives de travail sectorielles des 11 avril 1995, 6 mai 1997 et 15 juin 1999 relatives à la prépension conventionnelle à 58 ans, s'il atteint l'âge requis pour la prépension à temps plein à la date de la première journée de chômage indemnisée. ".
Art. 8. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 2000.
(Voor het KB, zie %%2000-09-26/32%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 2000.
(Voor het KB, zie %%2000-09-26/32%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Art. 8. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 1999 et cesse de produire ses effets le 31 décembre 2000.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 26 septembre 2000.
(Pour l'AR, voir %%2000-09-26/32%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 26 septembre 2000.
(Pour l'AR, voir %%2000-09-26/32%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.