Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 APRIL 1999. - Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende het tewerkstellingsakkoord (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51039/COF/145).
Titre
30 AVRIL 1999. - Convention collective de travail du 30 avril 1999, conclue au sein de la Commission paritaire pour les entreprises horticoles, relative à l'accord pour l'emploi (Convention enregistrée le 22 juin 1999 sous le numéro 51039/COF/145).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (7)
Texte (7)
Artikel 1. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen, en op de door hen tewerkgestelde arbeiders en arbeidsters.
Article 1. Les dispositions de la présente convention collective de travail s'appliquent aux employeurs ressortissant à la Commission paritaire pour les entreprises horticoles, à l'exception des entreprises dont l'activité principale consiste en l'aménagement et l'entretien de parcs et jardins, et aux ouvriers et ouvrières occupés par elles.
Art.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten ter uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 en ter uitvoering van het hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Art.2. La présente convention collective de travail est conclue en exécution du chapitre IV du titre III de la loi du 26 juillet 1996 relative à la promotion de l'emploi et à la sauvegarde préventive de la compétitivité.
Art.3. Dit tewerkstellingsakkoord heeft tot doel om voor de sector tewerkstellingsbevorderende maatregelen te voorzien die kunnen aanleiding geven tot de indienstneming van bijkomende werknemers.
De sectoriële onderhandelaars in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stellen vast dat het aantal op een reguliere basis in de sector tewerkgestelde voltijdse of deeltijdse werknemers de laatste jaren voortdurend is toegenomen. Het is de vaste wil van de ondertekenende partijen om de op dit ogenblik in de sector bestaande werkgelegenheid in elk geval te behouden en, zo mogelijk, nog uit te breiden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet in dit perspectief gelezen worden.
De sectoriële onderhandelaars in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf stellen vast dat het aantal op een reguliere basis in de sector tewerkgestelde voltijdse of deeltijdse werknemers de laatste jaren voortdurend is toegenomen. Het is de vaste wil van de ondertekenende partijen om de op dit ogenblik in de sector bestaande werkgelegenheid in elk geval te behouden en, zo mogelijk, nog uit te breiden. Deze collectieve arbeidsovereenkomst moet in dit perspectief gelezen worden.
Art.3. Le présent accord pour l'emploi a pour objectif de prévoir pour le secteur des dispositions en vue de promouvoir l'emploi, pouvant donner lieu à l'embauche de travailleurs supplémentaires.
Les négociateurs sectoriels au sein de la Commission paritaire pour les entreprises horticoles constatent que le nombre de travailleurs occupés sur une base régulière, à temps plein ou à temps partiel, a augmenté constamment dans le secteur. C'est la volonté ferme des parties signataires de maintenir en tout cas l'emploi actuellement existant dans le secteur et, si possible, de l'augmenter. La présente convention collective de travail doit être lue dans cette perspective.
Les négociateurs sectoriels au sein de la Commission paritaire pour les entreprises horticoles constatent que le nombre de travailleurs occupés sur une base régulière, à temps plein ou à temps partiel, a augmenté constamment dans le secteur. C'est la volonté ferme des parties signataires de maintenir en tout cas l'emploi actuellement existant dans le secteur et, si possible, de l'augmenter. La présente convention collective de travail doit être lue dans cette perspective.
Art.4. De ondertekenende partijen stellen vast dat zij in het verleden collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten hebben die mogelijkerwijze een positief effect kunnen hebben op de globale werkgelegenheid in de sector. Zij willen deze collectieve arbeidsovereenkomsten verlengen en op bepaalde punten aanpassen zodat het tewerkstellingsbevorderend effect van deze overeenkomsten nog kan versterkt worden :
- Er is een regeling uitgewerkt waarbij, met ingang van 1 januari 1998, de sectorieel voorziene wekelijkse arbeidsduur verminderd wordt van 40 uren per week tot 39 uren per week en dit via de techniek van betaalde compensatiedagen.
Met ingang van 1 januari 2000 wordt, met het oog op de bevordering van de aantrekkelijkheid van de tewerkstelling in de sector, overgegaan tot een perequatie van de lonen met 2,56 pct. voor de reguliere werknemers. De ondernemingen kunnen individueel opteren voor een regeling van 6 onbetaalde compensatiedagen of voor een normale wekelijkse arbeidsduur van 39 uren per week.
- Er is voor de jaren 1997-1998 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in toepassing waarvan de werknemers tijdens de werkuren een opleiding kunnen volgen die betrekking heeft op de verbetering van hun socio-economische vorming en op vorming inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk.
De ondertekenende partijen hebben beslist om met ingang van 1 januari 1999 deze vormingsinspanningen te verhogen en de middelen die in dit verband worden aangewend te verdubbelen. De bijdrage wordt gebracht van 0,10 pct. op 0,20 pct.
- De collectieve arbeidsovereenkomsten, die betrekking hebben op de deeltijdse arbeid en in toepassing waarvan het deeltijds werken beter afgestemd wordt op de concrete arbeidsomstandigheden van de sector, worden verlengd. Zo blijft het mogelijk om af te wijken van de één derde norm en wordt de aankondigingstermijn van een nieuw variabel uurrooster, die normalerwijze vijf werkdagen bedraagt, ingekort.
- De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende de loopbaanonderbreking, die voorziet in een aantal aan de sector aangepaste begeleidingsregelingen, wordt verlengd.
- De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende het conventioneel sectorieel brugpensioen voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen, wordt verlengd. Tevens wordt er voorzien in een beter uitgewerkte solidarisering van de te betalen aanvullende vergoeding aan de bruggepensioneerden.
- Er is een regeling uitgewerkt waarbij, met ingang van 1 januari 1998, de sectorieel voorziene wekelijkse arbeidsduur verminderd wordt van 40 uren per week tot 39 uren per week en dit via de techniek van betaalde compensatiedagen.
Met ingang van 1 januari 2000 wordt, met het oog op de bevordering van de aantrekkelijkheid van de tewerkstelling in de sector, overgegaan tot een perequatie van de lonen met 2,56 pct. voor de reguliere werknemers. De ondernemingen kunnen individueel opteren voor een regeling van 6 onbetaalde compensatiedagen of voor een normale wekelijkse arbeidsduur van 39 uren per week.
- Er is voor de jaren 1997-1998 een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in toepassing waarvan de werknemers tijdens de werkuren een opleiding kunnen volgen die betrekking heeft op de verbetering van hun socio-economische vorming en op vorming inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk.
De ondertekenende partijen hebben beslist om met ingang van 1 januari 1999 deze vormingsinspanningen te verhogen en de middelen die in dit verband worden aangewend te verdubbelen. De bijdrage wordt gebracht van 0,10 pct. op 0,20 pct.
- De collectieve arbeidsovereenkomsten, die betrekking hebben op de deeltijdse arbeid en in toepassing waarvan het deeltijds werken beter afgestemd wordt op de concrete arbeidsomstandigheden van de sector, worden verlengd. Zo blijft het mogelijk om af te wijken van de één derde norm en wordt de aankondigingstermijn van een nieuw variabel uurrooster, die normalerwijze vijf werkdagen bedraagt, ingekort.
- De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende de loopbaanonderbreking, die voorziet in een aantal aan de sector aangepaste begeleidingsregelingen, wordt verlengd.
- De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 gesloten in hetzelfde paritair comité betreffende het conventioneel sectorieel brugpensioen voor het tuinbouwbedrijf, met uitzondering van de sector inplanting en onderhoud van parken en tuinen, wordt verlengd. Tevens wordt er voorzien in een beter uitgewerkte solidarisering van de te betalen aanvullende vergoeding aan de bruggepensioneerden.
Art.4. Les parties signataires constatent qu'elles ont, par le passé, conclu des conventions collectives de travail qui pourraient éventuellement avoir un effet positif sur l'emploi dans le secteur. Elles veulent proroger ces conventions collectives de travail et les adapter sur certains points de fa}on que l'effet de promotion de l'emploi de ces conventions puisse encore être renforcé :
- Un règlement a été élaboré, réduisant, à partir du 1er janvier 1998, la durée de travail hebdomadaire prévue de 40 heures par semaine à 39 heures par semaine, par la technique des jours de compensation payés.
A partir du 1er janvier 2000, en vue de promouvoir l'attractivité de l'emploi dans le secteur, il sera procédé à une péréquation des salaires de 2,56 p.c. pour les travailleurs réguliers. Les entreprises peuvent individuellement opter pour un régime de 6 jours de compensation sans paiement ou pour une durée de travail hebdomadaire normale de 39 heures par semaine.
- Pour les années 1997-1998, une convention collective de travail a été conclue en application de laquelle les travailleurs peuvent suivre, pendant les heures de travail, une formation qui concerne l'amélioration de leur formation socio-économique et la formation en matière de santé et de prévention au travail.
Les parties signataires ont décidé d'augmenter ces efforts de formation à partir du 1er janvier 1999 et de doubler les moyens utilisés à cette fin. La cotisation est portée de 0,10 p.c. à 0,20 p.c.
- Les conventions collectives de travail relatives au travail à temps partiel et en application desquelles le travail à temps partiel est mieux adapté aux conditions de travail concrètes dans le secteur sont prorogées. Ainsi, il est possible de déroger à la norme d'un tiers et le délai d'appel d'un nouvel horaire variable, qui est normalement de cinq jours, est écourté.
- La convention collective de travail du 7 mai 1997 conclue au sein de la même commission paritaire relative à l'interruption de carrière, prévoyant un certain nombre de mesures d'accompagnement adaptés au secteur, est prorogée.
- La convention collective de travail du 7 mai 1997 conclue au sein de la même commission paritaire relative à la prépension conventionnelle sectorielle pour les entreprises horticoles, à l'exception du secteur d'implantation et d'entretien de parcs et jardins, est prorogée. En outre, il sera prévu une solidarisation mieux élaborée de l'indemnité complémentaire à payer aux prépensionnés.
- Un règlement a été élaboré, réduisant, à partir du 1er janvier 1998, la durée de travail hebdomadaire prévue de 40 heures par semaine à 39 heures par semaine, par la technique des jours de compensation payés.
A partir du 1er janvier 2000, en vue de promouvoir l'attractivité de l'emploi dans le secteur, il sera procédé à une péréquation des salaires de 2,56 p.c. pour les travailleurs réguliers. Les entreprises peuvent individuellement opter pour un régime de 6 jours de compensation sans paiement ou pour une durée de travail hebdomadaire normale de 39 heures par semaine.
- Pour les années 1997-1998, une convention collective de travail a été conclue en application de laquelle les travailleurs peuvent suivre, pendant les heures de travail, une formation qui concerne l'amélioration de leur formation socio-économique et la formation en matière de santé et de prévention au travail.
Les parties signataires ont décidé d'augmenter ces efforts de formation à partir du 1er janvier 1999 et de doubler les moyens utilisés à cette fin. La cotisation est portée de 0,10 p.c. à 0,20 p.c.
- Les conventions collectives de travail relatives au travail à temps partiel et en application desquelles le travail à temps partiel est mieux adapté aux conditions de travail concrètes dans le secteur sont prorogées. Ainsi, il est possible de déroger à la norme d'un tiers et le délai d'appel d'un nouvel horaire variable, qui est normalement de cinq jours, est écourté.
- La convention collective de travail du 7 mai 1997 conclue au sein de la même commission paritaire relative à l'interruption de carrière, prévoyant un certain nombre de mesures d'accompagnement adaptés au secteur, est prorogée.
- La convention collective de travail du 7 mai 1997 conclue au sein de la même commission paritaire relative à la prépension conventionnelle sectorielle pour les entreprises horticoles, à l'exception du secteur d'implantation et d'entretien de parcs et jardins, est prorogée. En outre, il sera prévu une solidarisation mieux élaborée de l'indemnité complémentaire à payer aux prépensionnés.
Art.5. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de griffie van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.5. La présente convention collective de travail est déposée au greffe du Ministère de l'Emploi et du Travail.
Art.6. De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe, om in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 "Hoofdstuk KMO en sociale dialoog" een werkgroep op te richten die deze thematiek zal bespreken.
Art.6. Les parties signataires s'engagent à créer, en application de l'accord interprofessionnel du 8 décembre 1998, Chapitre "PME et dialogue social", un groupe de travail qui discutera cette thématique.
Art. 7. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur.
Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april 2000.
(Voor het KB, zie %%2000-04-18/51%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Zij treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 18 april 2000.
(Voor het KB, zie %%2000-04-18/51%%)
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX.
Art. 7. La présente convention collective de travail est conclue pour une durée déterminée.
Elle prend effet au 1er janvier 1999 et cesse d'être en vigueur au 1er janvier 2001.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 18 avril 2000.
(Pour l'AR, voir %%2000-04-18/51%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.
Elle prend effet au 1er janvier 1999 et cesse d'être en vigueur au 1er janvier 2001.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 18 avril 2000.
(Pour l'AR, voir %%2000-04-18/51%%)
La Ministre de l'Emploi,
Mme L. ONKELINX.