Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 NOVEMBER 1999. - Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 73 van 17 november 1999, gesloten in de nationale Arbeidsraad, tot instelling en vaststelling, voor 1999 en 2000, van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die tewerkgesteld zijn in een bedrijfstak die niet onder een opgericht Paritair Comité ressorteert of wanneer het opgericht Paritair Comité niet werkt (Geregistreerd op 9 december 1999, onder het nr. 53275/CO/300).
Titre
17 NOVEMBRE 1999. - Convention collective de travail n° 73 du 17 novembre 1999, conclue au sein du Conseil national du Travail, instaurant et déterminant, pour 1999 et 2000, la procédure de mise en oeuvre et les conditions d'octroi d'un régime d'indemnisation complémentaire au bénéfice de certains travailleurs âgés licenciés, occupés dans une branche d'activité qui ne relève pas d'une Commission paritaire instituée ou lorsque la Commission paritaire instituée ne fonctionne pas (Enregistrée le 9 décembre 1999, sous le n° 53275/CO/300).
Informations sur le document
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I. - Draagwijdte van de overeenkomst.
CHAPITRE I. - Portée de la convention.
Artikel 1. Deze overeenkomst beoogt zowel de instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen, als de vaststelling van de procedure van tenuitvoerlegging en van de voorwaarden voor de toekenning ervan.
  Zij wordt gesloten ingevolge artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen.
Article 1. La présente convention collective de travail a aussi bien pour objet d'instaurer un régime d'indemnisation complémentaire applicable à certains travailleurs âgés licenciés que d'en déterminer la procédure de mise en oeuvre et les conditions d'octroi.
  Elle est conclue en exécution de l'article 110 de la loi du 26 mars 1999 relative au plan d'action belge pour l'emploi 1998 et portant des dispositions diverses.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
CHAPITRE II. - Champ d'application.
Art.2. Deze overeenkomst geldt voor de werkgevers en de werknemers waarop de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités van toepassing is en die vallen onder een bedrijfstak die niet onder een opgericht Paritair Comité ressorteert of wanneer het opgericht Paritair Comité niet werkt.
Art.2. La présente convention s'applique aux employeurs et aux travailleurs auxquels la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires est applicable et qui ressortissent à une branche d'activité qui ne relève pas d'une Commission paritaire instituée ou lorsque la Commission paritaire instituée ne fonctionne pas.
HOOFDSTUK III. - Tenuitvoerlegging.
CHAPITRE III. - Mise en oeuvre.
Art.3. Het komt de werkgevers toe de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde regeling ten uitvoer te leggen door middel van een toetreding.
  Deze toetreding kan gebeuren in de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst, of een toetredingsakte opgemaakt overeenkomstig artikel 4 of een wijziging van het arbeidsreglement.
  Zij heeft uitsluitend betrekking op de regeling en de voorwaarden voor de toekenning ervan, zoals bedoeld in artikel 1.
  Ongeacht de vorm van de toetreding moet de neerlegging gebeuren op de Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.3. Il appartient aux employeurs de mettre en oeuvre, par voie d'adhésion, le régime visé à l'article 1er.
  L'adhésion peut prendre la forme d'une convention collective de travail, ou d'un acte d'adhésion établi conformément à l'article 4, ou d'une modification du Règlement de travail.
  Elle porte exclusivement sur le régime et ses conditions d'octroi, visé à l'article 1er.
  Quelle que soit la forme de l'adhésion, le dépôt doit se faire au Greffe du Service des Relations collectives de travail du Ministère de l'Emploi et du Travail.
Art.4. De toetredingsakte wordt opgemaakt overeenkomstig de volgende procedure en volgens het model dat als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd.
  Het ontwerp van toetredingsakte wordt door de werkgever aan elke werknemer schriftelijk meegedeeld.
  Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de werknemers waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven. Gedurende dezelfde termijn van acht dagen kan de werknemer of zijn vertegenwoordiger eveneens zijn opmerkingen meedelen aan het districtshoofd van de Inspectie van de Sociale Wetten waar de onderneming gevestigd is. De naam van de werknemer mag niet meegedeeld of ruchtbaar gemaakt worden.
  Na deze termijn van acht dagen wordt de toetredingsakte, samen met het register, door de werkgever neergelegd op de Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
Art.4. L'acte d'adhésion est établi dans le respect de la procédure suivante et conformément au modèle figurant en annexe de la présente convention.
  L'employeur communique le projet d'acte d'adhésion par écrit à chaque travailleur.
  Pendant huit jours à dater de cette communication écrite, l'employeur tient à la disposition des travailleurs un registre où ceux-ci peuvent consigner leurs observations. Pendant ce même délai de huit jours, le travailleur ou son représentant peut également communiquer ses observations au chef de district de l'Inspection des Lois sociales du lieu d'établissement de l'entreprise. Le nom du travailleur ne peut être ni communiqué, ni divulgué.
  Passé ce délai de huit jours, l'employeur dépose l'acte d'adhésion au Greffe du Service des Relations collectives de travail du Ministère de l'Emploi et du Travail, accompagné du registre.
Art.5. In geval van geschil betreffende de toepassing van de artikelen 3 en 4, met uitzondering van de geschillen inzake het arbeidsreglement, zal de nationale Arbeidsraad, waarbij de zaak door de meest gerede partij aanhangig is gemaakt, teneinde uitspraak te doen, het Paritair Comité aanwijzen waaronder de werkgevers met een soortgelijke activiteit ressorteren.
Art.5. En cas de litiges relatifs à l'application des articles 3 et 4 à l'exception de ceux portant sur le Règlement de travail, le Conseil national du Travail saisi par la partie la plus diligente, désignera, pour se prononcer, la Commission paritaire dont relèvent les employeurs ayant une activité similaire.
Commentaar.
Commentaire.
HOOFDSTUK IV. - Toepassingsregels.
CHAPITRE IV. - Modalités d'application.
Art.6. De in artikel 1 vastgelegde regeling geldt voor de werknemers die worden ontslagen, behalve wegens dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die 56 jaar of ouder zijn gedurende de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000 en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 33 jaar kunnen laten gelden.
  Die werknemers moeten bovendien kunnen bewijzen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten minste 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregeling zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 46sexies van 9 januari 1995 en nr. 46septies van 25 april 1995.
  De werknemer die de in de vorige alinea's vastgestelde voorwaarden vervult en wiens opzegtermijn na 31 december 2000 verstrijkt, behoudt het recht op de aanvullende vergoeding.
Art.6. Le régime, visé à l'article 1er, bénéficie aux travailleurs qui sont licenciés sauf en cas de motif grave au sens de la législation sur les contrats de travail et qui sont âgés, au cours de la période du 1er janvier 1999 au 31 décembre 2000, de 56 ans ou plus et peuvent se prévaloir au moment de la fin du contrat de travail d'un passé professionnel d'au moins 33 ans.
  En outre ces travailleurs doivent pouvoir prouver qu'au moment de la fin du contrat de travail, ils ont travaillé au moins 20 ans dans un régime de travail, tel que prévu à l'article 1er de la convention collective de travail n° 46 du 23 mars 1990 relative aux mesures d'encadrement du travail en équipes comportant des prestations de nuit ainsi que d'autres formes de travail comportant des prestations de nuit, modifiée par les conventions collectives de travail n° 46sexies du 9 janvier 1995 et n° 46septies du 25 avril 1995.
  Le travailleur qui réunit les conditions prévues aux alinéas précédents et dont le délai de préavis expire après le 31 décembre 2000, maintient le droit à l'indemnité complémentaire.
Art.7. Voor de punten die niet door deze overeenkomst geregeld zijn, onder andere wat het bedrag van de aanvullende vergoeding betreft, wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 17bis van 29 januari 1976, nr. 17nonies van 7 juni 1983, nr. 17duodevicies van 26 juli 1994 en nr. 17vicies van 17 december 1997.
Art.7. Pour les points qui ne sont pas réglés par la présente convention et entre autres pour le montant de l'indemnité complémentaire, il est fait application de la convention collective de travail n° 17 du 19 décembre 1974 instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés, en cas de licenciement, modifiée par les conventions collectives de travail n° 17bis du 29 janvier 1976, n° 17nonies du 7 juin 1983, n° 17duodevicies du 26 juillet 1994 et 17vicies du 17 décembre 1997.
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst.
CHAPITRE V. - Entrée en vigueur et durée de la convention.
Art.8. Deze overeenkomst is gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1999 en treedt buiten werking op 31 december 2000.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2000.
  (Voor het KB, zie %%2000-02-07/32%%).
  De Minister van Werkgelegenheid,
  Mevr. L. ONKELINX
Art.8. La présente convention est conclue pour une durée déterminée. Elle entre en vigueur le 1er janvier 1999 et expire le 31 décembre 2000.
  Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 7 février 2000.
  (Pour l'AR, voir %%2000-02-07/32%%).
  La Ministre de l'Emploi,
  Mme L. ONKELINX
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Toetredingsakte.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 24-02-2000, p. 5619).
Art. N. Acte d'adhésion.
  (Formulaire non repris pour des raisons techniques. Voir M.B. 24-02-2000, p. 5620).