Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
5 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de schalen voor de ambten van de leden van het onderwijzend personeel van de Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap (Vertaling). (NOTA : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DFG2012-12-13/38, art. 13) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-09-1999 en tekstbijwerking tot 05-03-2021)
Titre
5 MAI 1999. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française fixant les échelles des fonctions des membres du personnel enseignant des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française. (NOTE : Confirmé avec effet à la date de son entrée en vigueur par DCFR2012-12-13/38, art. 13) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 11-09-1999 et mise à jour au 05-03-2021)
Informations sur le document
Numac: 1999029491
Datum: 1999-05-05
Info du document
Numac: 1999029491
Date: 1999-05-05
Tekst (11)
Texte (11)
Artikel 1. De ambtsschalen van de leden van het onderwijzend personeel van de Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap worden als volgt vastgesteld :
Article 1. Les échelles de fonction des membres du personnel enseignant des hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française sont fixées comme suit :
| LERAAR GODSDIENST | |
| a) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 415 |
| bedoeld in de bijlage bij het besluit van 25 oktober 1971 tot | |
| vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars | |
| en de inspecteurs katholieke, protestantse, israelitische en | |
| orthodoxe godsdiensten van de inrichtingen van de Franse | |
| Gemeenschap | |
| b) houder zijn van het diploma van het hoger niveau van graad 3, | 411 |
| niet bedoeld onder a) | |
| c) houder zijn van het diploma van het hoger niveau van graad 2, | 348 |
| niet bedoeld onder a) | |
| d) houder zijn van het diploma van het hoger niveau van graad 1, | 241 |
| niet bedoeld onder a) | |
| AMBTEN VAN RANG 1 | |
| [ 1 - Praktijkmeester | |
| a) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 249/1 |
| bedoeld bij artikel 8 en in bijlage 1 van het decreet van | |
| 8 februari 1999 betreffende de ambten en de | |
| bekwaamheidsbewijzen van de leden van het onderwijzend | |
| personeel in de Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd | |
| door de Franse Gemeenschap, houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger | |
| Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| b) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 245 |
| bedoeld bij artikel 8 en in bijlage 1 van het voormelde | |
| decreet van 8 februari 1999, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| c) houder zijn van andere bekwaamheidsbewijzen | 216 |
| 2 - Meesterassistent | |
| a) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 422 |
| bedoeld in bijlage 2 van het decreet van 8 februari 1999 | |
| betreffende de ambten en de bekwaamheidsbewijzen van de | |
| leden van het onderwijzend personeel in de Hogescholen | |
| georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, | |
| met als basisdiploma een diploma van hoger niveau van | |
| graad 3, houder zijn van het Getuigschrift van | |
| Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs | |
| (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| b) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 350 |
| bedoeld in bijlage 2 van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, met als basisdiploma een diploma van | |
| hoger niveau van graad 2, houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| c) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 249/1 |
| bedoeld in bijlage 2 van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, met als basisdiploma een diploma van | |
| hoger niveau van graad 1, houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| d) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 415 |
| bedoeld in bijlage 2 van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, met als basisdiploma een diploma van | |
| hoger niveau van graad 3, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| e) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 340 |
| bedoeld in bijlage 2 van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, met als basisdiploma een diploma van | |
| hoger niveau van graad 2, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| f) houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen | 245 |
| bedoeld in bijlage 2 van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, met als basisdiploma een diploma van | |
| hoger niveau van graad 1, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| g) houder zijn van een diploma van hoger niveau van graad 3, | 411 |
| niet bedoeld onder a) | |
| h) houder zijn van een diploma van hoger niveau van graad 2, | 348 |
| niet bedoeld onder b) | |
| i) houder zijn van een diploma van hoger niveau van graad 1, | 241 |
| niet bedoeld onder c) | |
| [2 bis. Meester-assistent belast met het administratief en juridisch beheer | |
| van de Hogeschool : | |
| houder zijn van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen bedoeld in | [1 422]1 |
| bijlage 2 van het decreet van 8 februari 1999 betreffende de ambten en de | |
| bekwaamheidsbewijzen van de leden van het onderwijzend personeel in de | |
| Hogescholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, met | |
| als basisdiploma een diploma van het hoger niveau van de 3e graad | |
| 2ter Meester-assistent belast met het financieel en boekhoudkundig beheer | |
| van de Hogeschool : | |
| houder zijn van iin van de vereiste bekwaamheidsbewijzen bedoeld in | [1 422]1 |
| bijlage 2 van het voornoemde decreet van 8 februari 1999, met als | |
| basisdiploma een diploma van het hoger niveau van de 3e graad] | |
| <BFG 2007-03-30/56, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 13-11-2000> | |
| 3 - Docent | |
| a) houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld | 436/1 |
| bij artikel 4, 1, lid 1, van het decreet van | |
| 8 februari 1999 betreffende de ambten en de | |
| bekwaamheidsbewijzen van de leden van het | |
| onderwijzend personeel in de Hogescholen georganiseerd | |
| of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, houder | |
| zijn van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid | |
| voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| b) houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld | 422 |
| bij artikel 4, 1, lid 2, van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, houder zijn van het Getuigschrift van | |
| Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs | |
| (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| c) houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij | 436 |
| artikel 4, 1, lid 1, van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen | |
| d) houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij | 415 |
| artikel 4, 1, lid 2, van voormeld decreet van | |
| 8 februari 1999, niet houder zijn van het | |
| Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het | |
| Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen ] | |
| <BFG 2003-04-10/77, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005> | |
| AMBTEN VAN RANG 2 | |
| 1 - [Eerstaanwezend praktijkmeester | 415] |
| <BFG 2003-04-10/77, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2005> | |
| 2 - Werkleider | |
| houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij | 436 |
| artikel 4, § 1, lid 2, van het decreet van 8 februari 1999 | |
| betreffende de ambten en de bekwaamheidsbewijzen van de leden | |
| van het onderwijzend personeel in de Hogescholen georganiseerd of | |
| gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap | |
| 3 - Hoogleraar | |
| houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij | 445 |
| artikel 4, # 1, lid 1, van het decreet van 8 februari 1999 | |
| betreffende de ambten en de bekwaamheidsbewijzen van de leden van | |
| het onderwijzend personeel in de Hogescholen georganiseerd of | |
| gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap | |
| 4 - Hoofd van een studiebureau | |
| houder zijn van een van de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij | 445 |
| artikel 4, # 1, lid 1, van het decreet van 8 februari 1999 | |
| betreffende de ambten en de bekwaamheidsbewijzen van de leden van | |
| het onderwijzend personeel in de Hogescholen georganiseerd of | |
| gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap | |
| [Bij verkiezing toegekende ambten : | |
| 1. De categoriedirecteur die aangesteld of benoemd wordt, naargelang het | |
| geval, met inachtneming van de artikelen 15 en 16 van het decreet van 25 | |
| juli 1996 betreffende de opdrachten en betrekkingen in de door de Franse | |
| Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, krijgt een toelage | |
| tijdens de duur van zijn mandaat. | |
| Het bedrag van deze toelage wordt vastgesteld door het verschil tussen, | |
| enerzijds, de ambtsschaal 475 van directeur, zoals bedoeld in hoofdstuk E | |
| van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden | |
| vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het | |
| bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en | |
| van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de | |
| ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op | |
| deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van | |
| het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de | |
| schalen verbonden aan de graden van het personeel van de | |
| psycho-medisch-sociale centra van de Staat, en anderzijds, de ambtsschaal | |
| van rang 1 of rang 2 waarvoor hij benoemd of in vast verband aangeworven | |
| werd voor zijn mandaat van Categoriedirecteur. | |
| In afwijking van het tweede lid, toen het personeelslid vssr zijn mandaat | |
| van Categoriedirecteur een hogere weddeschaal genoot dan de ambtsschaal | |
| 475, wordt het bedrag van de toelage vastgesteld door het verschil tussen, | |
| enerzijds, de ambtsschaal 450 van de Adjunct-directeur, zoals bedoeld in | |
| hoofdstuk F van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april | |
| 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden | |
| van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend | |
| hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de | |
| rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de | |
| inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de | |
| ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs | |
| en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de | |
| graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de | |
| Staat, en anderzijds, de ambtsschaal van rang 1 of rang 2 waarvoor hij | |
| benoemd of in vast verband aangeworven werd vssr zijn mandaat van | |
| Categoriedirecteur. Wanneer het personeelslid benoemd of in vast verband | |
| aangeworven wordt in verschillende ambten van rang 1 of rang 2 moet elk | |
| van deze ambten in aanmerking genomen worden naar rata van deze voor de | |
| vaststelling van de toelage bedoeld naargelang het geval in de tweede en | |
| derde leden. | |
| 2. De directeur-voorzitter die aangesteld wordt met inachtneming van de | |
| artikelen 15 en 16 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de | |
| opdrachten en betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap ingerichte of | |
| gesubsidieerde Hogescholen, krijgt een toelage tijdens de duur van zijn | |
| mandaat. Het bedrag van deze toelage wordt vastgesteld door het verschil | |
| tussen, enerzijds, de ambtsschaal 480, zoals bedoeld in hoofdstuk F van | |
| het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden | |
| vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het | |
| bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en | |
| van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de | |
| ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op | |
| deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van | |
| het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de | |
| schalen verbonden aan de graden van het personeel van de | |
| psycho-medisch-sociale centra van de Staat, en anderzijds, de ambtsschaal | |
| van rang 1 of rang 2 waarvoor hij benoemd of in vast verband aangeworven | |
| werd vssr zijn mandaat van directeur-voorzitter. | |
| Wanneer het personeelslid in verschillende ambten van rang 1 of rang 2 | |
| benoemd of in vast verband aangeworven wordt, moet elk van de ambten in | |
| aanmerking genomen worden naar rata van deze voor de vaststelling van de | |
| toelage bedoeld in het tweede lid. | |
| 3. Het personeelslid dat v00r 1 september 1996 benoemd of in vast verband | |
| aangeworven werd voor het ambt van onderdirecteur, directeur van het | |
| niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graden of | |
| adjunct-directeur, directeur in het niet-universitair hoger onderwijs van | |
| de derde graad, zoals bedoeld in het besluit van de Executieve van de | |
| Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking | |
| van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van | |
| het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het | |
| psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der | |
| inrichtingen voor voorschools, lager, gespecialiseerd, middelbaar, | |
| technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger | |
| onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten | |
| der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze | |
| inrichtingen, geniet de meest gunstige toestand, dit is ofwel de schaal | |
| die overeenstemt met zijn aanwerving of benoeming in vast verband, ofwel | |
| de wedde betreffende een mandaat van Categoriedirecteur of van | |
| directeur-voorzitter, zoals bedoeld in de bovenvermelde punten 1 en 2. | |
| De categoriedirecteur die bovendien de directeur-voorzitter is, krijgt de | |
| toelage bedoeld in het bovenvermelde punt 2.] | |
| [2 Niet-electief ambt: De adjunct-directeur benoemd overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 25 juli 1996 betreffende de kosten van en de betrekkingen in de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde hogescholen en artikel 24 van het decreet van 21 februari 2019 tot vaststelling van de organisatie van het hoger onderwijs in de hogescholen, ontvangt een toelage voor de duur van zijn aanstelling. Het bedrag van deze toelage wordt gevormd door het verschil tussen, enerzijds, de ambtsschaal 474 en, anderzijds, de ambtsschaal van rang 1 of rang 2 waarvoor hij, vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, in vast verband was benoemd of aangeworven. In afwijking van lid 2 behoudt het personeelslid, indien hij vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, een hogere baremaschaal dan ambtsschaal 474 genoot, de ambtsschaal van rang 1 of rang 2 waarvoor hij, vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, in vast verband was benoemd of aangeworven]2 | |
| <BFG 2007-03-30/56, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 04-07-2007> | |
| (1)<BFG 2017-10-25/08, art. 1, 014; Inwerkingtreding : 14-09-2017> | |
| (2)<BFG 2021-02-25/08, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2021> | |
Het bedrag van deze toelage wordt gevormd door het verschil tussen, enerzijds, de ambtsschaal 474 en, anderzijds, de ambtsschaal van rang 1 of rang 2 waarvoor hij, vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, in vast verband was benoemd of aangeworven.
In afwijking van lid 2 behoudt het personeelslid, indien hij vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, een hogere baremaschaal dan ambtsschaal 474 genoot, de ambtsschaal van rang 1 of rang 2 waarvoor hij, vóór zijn aanstelling als adjunct-directeur, in vast verband was benoemd of aangeworven]2
| PROFESSEUR DE RELIGION | |
| a) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe de l'arrête du | 415 |
| 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des | |
| professeurs de religion et des inspecteurs de religion des | |
| religions catholique, protestante, israélite et orthodoxe des | |
| établissements de la Communauté française | |
| b) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 3e degré, non vise | 411 |
| sous a) | |
| c) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 2e degré, non vise | 348 |
| sous a) | |
| d) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 1er degré, non vise | 241 |
| sous a) | |
| FONCTIONS DE RANG 1 | |
| [ 1 - Maître de formation pratique | |
| a) porteur d'un des titres requis vises à l'article 8 et à | 249/1 |
| l'annexe 1 du décret du 8 février 1999 relatif aux | |
| fonctions et titres des membres du personnel enseignant | |
| des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la | |
| Communauté française, porteur du certificat d'aptitude | |
| pédagogique approprie à l'enseignement supérieur (CAPAES) | |
| en Hautes Ecoles | |
| b) porteur d'un des titres requis vises à l'article 8 et à | 245 |
| l'annexe 1 du décret du 8 février 1999 précise, non | |
| porteur du certificat d'aptitude pédagogique approprie à | |
| l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| c) porteur d'autres titres | 216 |
| 2 - Maître assistant | |
| a) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du | 422 |
| décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et | |
| titres des membres du personnel enseignant des Hautes | |
| Ecoles organisées ou subventionnées par la | |
| Communauté française, avec comme diplôme de base un | |
| diplôme de niveau supérieur du 3e degré, porteur du | |
| certificat d'aptitude pédagogique approprie à | |
| l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| b) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du décret | 350 |
| du 8 février 1999 précise, avec comme diplôme de base un | |
| diplôme de niveau supérieur du 2 e degré, porteur du | |
| certificat d'aptitude pédagogique approprie à | |
| l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| c) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du | 249/1 |
| décret du 8 février 1999 précise, avec comme | |
| diplôme de base un diplôme de niveau supérieur du | |
| 1er degré, porteur du certificat d'aptitude | |
| pédagogique approprie à l'enseignement supérieur (CAPAES) | |
| en Hautes Ecoles | |
| d) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du | 415 |
| décret du 8 février 1999 précise, avec comme | |
| diplôme de base un diplôme de niveau supérieur du | |
| 3e degré, non porteur du certificat d'aptitude | |
| pédagogique approprie à l'enseignement supérieur (CAPAES) | |
| en Hautes Ecoles | |
| e) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du | 340 |
| décret du 8 février 1999 précise, avec comme diplôme de | |
| base un diplôme de niveau supérieur du 2e degré, non | |
| porteur du certificat d'aptitude pédagogique approprie à | |
| l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| f) porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du | 245 |
| décret du 8 février 1999 précise, avec comme diplôme de | |
| base un diplôme de niveau supérieur du 1er degré, non | |
| porteur du certificat d'aptitude pédagogique approprie | |
| à l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| g) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 3e degré, | 411 |
| non vise sous a) | |
| h) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 2e degré, | 348 |
| non vise sous b) | |
| i) porteur d'un diplôme du niveau supérieur du 1er degré, | 241 |
| non vise sous c) | |
| [ 2bis. Maître assistant charge de la gestion administrative | |
| et juridique de la Haute Ecole : | |
| porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du décret du 8 février | [1 422]1 |
| 1999 relatif aux fonctions et titres des membres du personnel enseignant | |
| des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté | |
| française, avec comme diplôme de base un diplôme de niveau supérieur | |
| du 3e degre | |
| 2ter. Maître-assistant charge de la gestion financière | |
| et comptable de la Haute Ecole : | |
| porteur d'un des titres requis vises à l'annexe 2 du décret du 8 février | [1 422]1 |
| 1999 précise, avec comme diplôme de base un diplôme de niveau supérieur du | |
| 3e degre] | |
| <ACF 2007-03-30/56, art. 1, 006; En vigueur : 13-11-2000> | |
| 3 - Charge de cours | |
| a) porteur d'un des titres de capacité vises à | 436/1 |
| l'article 4, 1er, alinéa 1er, du décret du | |
| 8 février 1999 relatif aux fonctions et titres des | |
| membres du personnel enseignant des Hautes Ecoles | |
| organisées ou subventionnées par la Communauté française, | |
| porteur du certificat d'aptitude pédagogique approprie | |
| à l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| b) porteur d'un des titres de capacité vises à | 422 |
| l'article 4, 1er, alinéa 2, du décret du 8 février 1999 | |
| précise, porteur du certificat d'aptitude pédagogique | |
| approprie à l'enseignement supérieur (CAPAES) | |
| en Hautes Ecoles | |
| c) porteur d'un des titres de capacité vises à | 436 |
| l'article 4, 1er, alinéa 1er, du décret du | |
| 8 février 1999 précise, non porteur du certificat | |
| d'aptitude pédagogique approprie à l'enseignement | |
| supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles | |
| d) porteur d'un des titres de capacité vises à | 415 |
| l'article 4, 1er, alinéa 2, du décret du 8 février 1999 | |
| précise, non porteur du certificat d'aptitude pédagogique | |
| approprie à l'enseignement supérieur (CAPAES) en | |
| Hautes Ecoles ] | |
| <ACF 2003-04-10/77, art. 1, 003; En vigueur : 01-01-2005> | |
| FONCTION DE RANG 2 | |
| [1 - Maître principal de formation pratique | 415] |
| <ACF 2003-04-10/77, art. 1, 003; En vigueur : 01-01-2005> | |
| 2 - Chef de travaux | |
| porteur d'un des titres de capacité vises à l'article 4, 1, | 436 |
| alinéa 2, du décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et | |
| titres des membres du personnel enseignant des Hautes Ecoles | |
| organisées ou subventionnées par la Communauté française | |
| 3 - Professeur | |
| porteur d'un des titres de capacité vises à l'article 4, 1, | 445 |
| alinéa 1, du décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et | |
| titres des membres du personnel enseignant des Hautes Ecoles | |
| organisées ou subventionnées par la Communauté française | |
| 4 - Chef de bureau d'études | |
| porteur d'un des titres de capacité vises à l'article 4, 1, | 445 |
| 1er alinéa du décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et | |
| titres des membres du personnel enseignant des Hautes Ecoles | |
| organisées ou subventionnées par la Communauté française | |
| [ FONCTIONS ELECTIVES | |
| 1. Le directeur de catégorie désigne ou nomme, selon le cas, | |
| dans le respect des articles 15 et 16 du décret du 25 juillet 1996 | |
| relatif aux charges et emplois des Hautes Ecoles organisées | |
| ou subventionnées par la Communauté française, bénéficie d'une allocation | |
| pendant la durée de son mandat. | |
| Le montant de cette allocation est constitue par la différence entre, | |
| d'une part, l'échelle de fonction 475 du directeur telle que visée dans | |
| le chapitre E de arrête royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 | |
| les échelles de fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, | |
| du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical | |
| des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel | |
| du service d'inspection charge de la surveillance de ces établissements, | |
| des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement | |
| par correspondance et de l'enseignement primaire subventionne | |
| et les échelles des grades du personnel des centres psycho-medico-sociaux | |
| de l'Etat, et d'autre part, échelle de la fonction de rang 1 ou de rang 2 | |
| pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement | |
| à titre définitif avant son mandat de Directeur de catégorie | |
| Par dérogation à l'alinéa 2, lorsque le membre du personnel bénéficiait, | |
| avant son mandat de directeur de catégorie, d'une échelle barémique plus | |
| élevée que échelle de fonction 475, le montant de l'allocation est | |
| constitue par la différence entre d'une part échelle de fonction 450 du | |
| directeur-adjoint telle que visée dans le chapitre F de arrête royal du | |
| 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles de fonctions des | |
| membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire | |
| éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement de | |
| l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection charge de la | |
| surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service | |
| d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement | |
| primaire subventionne et les échelles des grades du personnel des centres | |
| psycho-medico-sociaux de l'Etat, et d'autre part échelle de la fonction | |
| de rang 1 ou de rang 2 pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou | |
| d'un engagement à titre définitif avant son mandat de directeur | |
| de catégorie | |
| Lorsque le membre du personnel est nomme ou engage à titre définitif | |
| dans plusieurs fonctions de rang 1 ou de rang 2, il y a lieu, pour la | |
| fixation de l'allocation visée selon les cas aux alinéas 2 ou 3, de | |
| prendre en considération chacune de ces fonctions au prorata de celles-ci. | |
| 2. Le directeur-president désigne dans le respect des articles 15 et 16 | |
| du décret du 25 juillet 1996 relatif aux charges et emplois des Hautes | |
| Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française, | |
| bénéficie d'une allocation pendant la durée de son mandat. | |
| Le montant de cette allocation est constitue par la différence qui existe | |
| entre, d'une part, échelle de fonction 480 telle que visée dans le | |
| chapitre F de arrête royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les | |
| échelles de fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du | |
| personnel auxiliaire éducation, du personnel paramédical des | |
| établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du | |
| service d'inspection charge de la surveillance de ces établissements, des | |
| membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par | |
| correspondance et de l'enseignement primaire subventionne et les échelles | |
| des grades du personnel des centres psycho-medico-sociaux de l'Etat, et | |
| d'autre part, l'échelle de la fonction de rang 1 ou de rang 2 pour | |
| laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement à titre | |
| définitif avant son mandat de directeur-president. | |
| Lorsque le membre du personnel est nomme ou engage à titre définitif dans | |
| plusieurs fonctions de rang 1 ou de rang 2, il y a lieu, pour la fixation | |
| de l'allocation visée à l'alinéa 2, de prendre en considération chacune | |
| des fonctions au prorata de celles-ci. | |
| 3. Le membre du personnel qui, avant le 1er septembre 1996, était nomme ou | |
| engage à titre définitif à la fonction de sous-directeur, de directeur | |
| dans l'enseignement supérieur non universitaire des premier et deuxième | |
| degrés ou de directeur-adjoint, de directeur dans l'enseignement supérieur | |
| non universitaire du troisième degré telles que visées dans arrête de | |
| l'Exécutif de la Communauté française du 2 octobre 1968 déterminant et | |
| classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, | |
| du personnel auxiliaire éducation, du personnel paramédical, du | |
| personnel psychologique, du personnel social des établissements | |
| d'enseignement préscolaire, primaire, spécial, moyen, technique, | |
| artistique et supérieur non universitaire de la Communauté française et | |
| les fonctions des membres du personnel du service d'inspection charge de | |
| la surveillance de ces établissements, bénéficie de la situation la plus | |
| favorable, soit échelle correspondant à son engagement ou sa nomination | |
| à titre définitif, soit le traitement relatif à un mandat de directeur de | |
| catégorie ou de directeur-president tels que vises aux points 1 et 2 | |
| ci-dessus. | |
| Le directeur de catégorie qui est en outre désigne directeur-president | |
| bénéficie de l'allocation visée au point 2 ci-dessus.] | |
| [2Fonction non élective : 1. Le directeur-adjoint désigné dans le respect de l'article 5 du décret 25 juillet 1996 relatif aux charges et emplois des Hautes Ecoles organisées ou subventionnées par la Communauté française et de l'article 24 du décret du 21 février 2019 fixant l'organisation de l'enseignement supérieur en Hautes Ecoles bénéficie d'une allocation pendant la durée de sa désignation. Le montant de cette allocation est constitué par la différence entre, d'une part, l'échelle de fonction 474 et d'autre part, l'échelle de la fonction de rang 1 ou de rang 2 pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement à titre définitif avant sa désignation de directeur-adjoint. Par dérogation à l'alinéa 2, lorsque le membre du personnel bénéficiait, avant sa désignation de directeur-adjoint, d'une échelle barémique plus élevée que l'échelle de fonction 474, le membre du personnel conserve l'échelle de la fonction de rang 1 ou 2 pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement à titre définitif avant sa désignation de directeur adjoint.]2 | |
| <ACF 2007-03-30/56, art. 2, 006; En vigueur : 04-07-2007> | |
| (1)<ACF 2017-10-25/08, art. 1, 014; En vigueur : 14-09-2017> | |
| (2)<ACF 2021-02-25/08, art. 1, 015; En vigueur : 01-01-2021> | |
Le montant de cette allocation est constitué par la différence entre, d'une part, l'échelle de fonction 474 et d'autre part, l'échelle de la fonction de rang 1 ou de rang 2 pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement à titre définitif avant sa désignation de directeur-adjoint.
Par dérogation à l'alinéa 2, lorsque le membre du personnel bénéficiait, avant sa désignation de directeur-adjoint, d'une échelle barémique plus élevée que l'échelle de fonction 474, le membre du personnel conserve l'échelle de la fonction de rang 1 ou 2 pour laquelle il a fait l'objet d'une nomination ou d'un engagement à titre définitif avant sa désignation de directeur adjoint.]2
Art. 1bis. [1 Vanaf 1 januari 2009 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 57 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal.
Vanaf 1 januari 2009 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 58 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van het dubbel van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal.]1
[2 Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft.]2
Vanaf 1 januari 2009 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 58 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van het dubbel van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal.]1
[2 Het eerste lid en het tweede lid zijn niet van toepassing op het personeelslid dat, op 1 januari 2015, respectievelijk de leeftijd van 57 jaar of 58 jaar niet bereikt heeft.]2
Art. 1erbis. [1 A partir du 1er janvier 2009, tout membre du personnel en activité de service âgé de 57 ans au moins et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit la valeur de ce maximum augmentée de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.
A partir du 1er janvier 2009, tout membre du personnel en activité de service âgé de 58 ans au moins et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit la valeur de ce maximum augmentée du double de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.]1
[2 Les alinéas 1er et 2 ne sont pas applicables au membre du personnel qui, à la date du 1er janvier 2015, n'a pas atteint respectivement l'âge de 57 ans ou de 58 ans.]2
A partir du 1er janvier 2009, tout membre du personnel en activité de service âgé de 58 ans au moins et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit la valeur de ce maximum augmentée du double de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.]1
[2 Les alinéas 1er et 2 ne sont pas applicables au membre du personnel qui, à la date du 1er janvier 2015, n'a pas atteint respectivement l'âge de 57 ans ou de 58 ans.]2
Art. 1ter. [1 Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 61 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het eerste lid van artikel 2bis niet genoten heeft.
Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. ]1
Vanaf 1 januari 2015 wordt voor elk personeelslid in dienstactiviteit dat minstens 62 jaar oud is en dat het maximum van zijn weddeschaal geniet, de waarde van dat maximumbedrag vermeerderd met het dubbel van de waarde van de laatste tussentijdse verhoging van zijn weddeschaal op voorwaarde dat het personeelslid de tussentijdse verhoging bedoeld in het tweede lid van artikel 2bis niet genoten heeft. ]1
Art. 1ter. [1 A partir du 1er janvier 2015, tout membre du personnel en activité de service, âgé de 61 ans au moins, et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit, à condition de ne pas avoir bénéficié de l'augmentation intercalaire visée à l'alinéa 1er de l'article 2bis, la valeur de ce maximum augmentée de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.
A partir du 1er janvier 2015, tout membre du personnel en activité de service, âgé de 62 ans au moins, et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit, à condition de ne pas avoir bénéficié de l'augmentation intercalaire visée à l'alinéa 2 de l'article 2bis, la valeur de ce maximum augmentée du double de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.]1
A partir du 1er janvier 2015, tout membre du personnel en activité de service, âgé de 62 ans au moins, et qui bénéficie du maximum de son échelle de traitement voit, à condition de ne pas avoir bénéficié de l'augmentation intercalaire visée à l'alinéa 2 de l'article 2bis, la valeur de ce maximum augmentée du double de la valeur de la dernière augmentation intercalaire de son échelle de traitement.]1
Art.2. Hoofdstuk F van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat wordt opgeheven behoudens wat de toepassing betreft van artikel 3 van dit besluit.
Art.2. Le chapitre F de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat est abrogé sauf pour l'application de l'article 3 du présent arrêté.
Art.3. In afwijking van artikel 2 blijven de personeelsleden die reeds in dienst waren vóór de inwerkingtreding van dit besluit de weddeschaal genieten die in hoofdstuk F van voormeld besluit van 27 juni 1974 is vastgesteld voor het ambt dat zij uitoefenden, voor zover de bepalingen van artikel 1 voor hen niet gunstiger uitvallen.
(De meesterassistenten, die niet houder zijn van een diploma van hoger niveau van graad 3, aan wie de schaal 415 wordt toegewezen bij toepassing van hoofdstuk F van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, genieten de schaal 422 indien zij houder zijn van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen.)
(De meesterassistenten, die niet houder zijn van een diploma van hoger niveau van graad 3, aan wie de schaal 415 wordt toegewezen bij toepassing van hoofdstuk F van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, genieten de schaal 422 indien zij houder zijn van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in Hogescholen.)
Art.3. Par dérogation à l'article 2, les membres du personnel entrés en fonction avant l'entrée en vigueur du présent arrêté continuent à bénéficier, pour la fonction qu'ils exerçaient, l'échelle barémique fixée au chapitre F de l'arrêté du 27 juin 1974 précité, pour autant que les dispositions de l'article 1 ne leur soient pas plus favorables.
(Les maîtres-assistants, non porteurs d'un diplôme du niveau supérieur du 3e degré, à qui est attribuée l'échelle 415 en application du chapitre F de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignements de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, bénéficient de l'échelle 422, s'ils sont en possession du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles.)
(Les maîtres-assistants, non porteurs d'un diplôme du niveau supérieur du 3e degré, à qui est attribuée l'échelle 415 en application du chapitre F de l'arrêté royal du 27 juin 1974 fixant au 1er avril 1972 les échelles des fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignements de l'Etat, des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, des membres du personnel du service d'inspection de l'enseignement par correspondance et de l'enseignement primaire subventionné et les échelles des grades du personnel des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, bénéficient de l'échelle 422, s'ils sont en possession du certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles.)
Art. 3bis. <INGEVOEGD bij BFG 2005-07-08/60, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2005 en Opheffing : 15-01-2007> De specifieke weddeschalen die overeenkomstig artikel 1 toegekend worden aan de leden van het onderwijzend personeel die houder zijn van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (CAPAES)(GPBHO) in Hogescholen, zijn van toepassing op deze personeelsleden de dag waarop de CAPAES-GPBHO Commissie haar met redenen omklede beslissing van toekenning van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs voorlegt voor homologatie aan de Regering of, bij gebreke daarvan, op de vervaldatum van een termijn van vier of zes maanden bedoeld in artikel 3, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 november 2002 tot bepaling van de samenstelling en de werking van de GPBHO-Commissie genomen bij toepassing van artikel 8 van het decreet van 17 juli 2002 tot bepaling van het Getuigschrift van Pedagogische Bekwaamheid voor het Hoger Onderwijs (GPBHO) (CAPAES) in de Hogescholen en van de voorwaarden voor het verkrijgen ervan, indien deze laatste datum voorgaand is aan de eerste.
Art. 3bis. Les échelles de traitement spécifiques attribuées conformément à l'article 1er aux membres du personnel enseignant porteurs du Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'Enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles, sont appliquées à ces membres du personnel à la date à laquelle la Commission CAPAES soumet sa décision motivée d'attribution du CAPAES à l'homologation du Gouvernement ou, à défaut, à la date d'échéance du délai de quatre ou six mois prévu par l'article 3, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 21 novembre 2002 définissant notamment la composition et le fonctionnement de la Commission CAPAES pris en application de l'article 8 du décret du 17 juillet 2002 définissant le Certificat d'aptitude pédagogique approprié à l'Enseignement supérieur (CAPAES) en Hautes Ecoles et ses conditions d'obtention, si cette dernière date est antérieure à la première.
Art.4. De Minister-Voozitster, tot wier bevoegdheid het statuut van de personeelsleden van het onderwijs behoort en de Minister tot wiens bevoegdheid het Hoger Onderwijs behoort, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.4. La Ministre-Présidente ayant le statut des membres du personnel de l'enseignement dans ses attributions et le Ministre ayant l'Enseignement supérieur dans ses attributions sont chargés de l'exécution du présent arrêté.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de datum van het begin van het academiejaar 1999-2000.
Art.5. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de la rentrée de l'année académique 1999-2000.
Bijlage.
Annexe.
Art. N. BIJLAGE. [1 TABEL VAN DE WEDDESCHALEN OP 1 DECEMBER 2006.
Art. N. ANNEXE. - [1 Tableau des échelles de traitement au 1er décembre 2010
| Schalen van de klasse (22 jaar) | ||
| 216 | 231 | 241 |
| 16.594,37 - 29.183,81 | 20.327,93 - 32.969,00 | 18.638,76 - 31.279,83 |
| 3/1 x 546,49 | 3/1 x 557,33 | 3/1 x 557,33 |
| 1/2 x 896,33 | 12/2 x 914,09 | 12/2 x 914,09 |
| 1/2 x 913,04 | ||
| 10/2 x 914,06 | ||
| 245 | 249/1 | |
| 19.552,84 - 32.193,91 | 21.299,92 - 33.940,99 | |
| 3/1 x 557,33 | 3/1 x 557,33 | |
| 12/2 x 914,09 | 12/2 x 914,09 | |
| Echelles de la classe (22 ans) | |||
| 216 17.081,45 - 29.670,89 11 x 546,49 11 x 1.093,38 13 x 896,33 12 x 913,04 102 x 914,06 | 231 20.815,01 - 33.456,08 11 x 557,33 11 x 1.114,66 13 x 914,09 112 x 914,09 | 241 19.125,84 - 31.766,91 11 x 557,33 11 x 1.114,66 13 x 914,09 112 x 914,09 | 245 20.039,92 - 32.680,99 11 x 557,33 11 x 1.114,66 13 x 914,09 112 x 914,09 |
| 249/1 21.787,00 - 34.428,07 11 x 557,33 11 x 1.114,66 13 x 914,09 112 x 914,09 | |||
| Echelles de la classe (23 ans) | |||
| 340 20.039,92 - 34.724,12 11 x 646,49 11 x 1.292,98 12 x 646,49 112 x 1.099,84 | 348 18.940,09 - 33.624,29 11 x 646,49 11 x 1.292,98 12 x 646,49 112 x 1.099,84 | 350 22.447,71 - 37.131,91 11 x 646,49 11 x 1.292,98 12 x 646,49 112 x 1.099,84 | |
| Echelles de la classe (24 ans) | |||
| 411 20.039,92 - 36.337,08 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 415 21.333,02 - 37.630,18 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 422 23.740,80 - 40.037,96 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 434 26.490,45 - 42.787,61 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 |
| 435 31.149,95 - 42.787,58 19 x 1.293,07 82 x 1.293,07 | 436 28.155,10 - 44.452,26 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 436/1 30.602,64 - 46.899,80 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 437 32.814,65 - 44.452,28 19 x 1.293,07 82 x 1.293,07 |
| 445 35.088,66 - 51.385,82 11 x 691,13 11 x 1.382,26 13 x 1.293,07 102 x 1.293,07 | 446 39.748,14 - 51.385,77 19 x 1.293,07 82 x 1.293,07 | ||
| [1 474 29.214,08 - 45.823,60 11 x 713,41 11 x 1.426,82 13 x 1.315,39 102 x 1.315,39]1 | |||
| (1)<ACF 2021-02-25/08, art. 2, 015; En vigueur : 01-01-2021> | |||
17.081,45 - 29.670,89
11 x546,49
11 x1.093,38
13 x896,33
12 x913,04
102 x914,06231
20.815,01 - 33.456,08
11 x557,33
11 x1.114,66
13 x914,09
112 x914,09241
19.125,84 - 31.766,91
11 x557,33
11 x1.114,66
13 x914,09
112 x914,09245
20.039,92 - 32.680,99
11 x557,33
11 x1.114,66
13 x914,09
112 x914,09
249/1
21.787,00 - 34.428,07
11 x557,33
11 x1.114,66
13 x914,09
112 x914,09Echelles de la classe (23 ans)340
20.039,92 - 34.724,12
11 x646,49
11 x1.292,98
12 x646,49
112 x1.099,84348
18.940,09 - 33.624,29
11 x646,49
11 x1.292,98
12 x646,49
112 x1.099,84350
22.447,71 - 37.131,91
11 x646,49
11 x1.292,98
12 x646,49
112 x1.099,84
Echelles de la classe (24 ans)411
20.039,92 - 36.337,08
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07415
21.333,02 - 37.630,18
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07422
23.740,80 - 40.037,96
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07434
26.490,45 - 42.787,61
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07
435
31.149,95 - 42.787,58
19 x1.293,07
82 x1.293,07436
28.155,10 - 44.452,26
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07436/1
30.602,64 - 46.899,80
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07437
32.814,65 - 44.452,28
19 x1.293,07
82 x1.293,07
445
35.088,66 - 51.385,82
11 x691,13
11 x1.382,26
13 x1.293,07
102 x1.293,07446
39.748,14 - 51.385,77
19 x1.293,07
82 x1.293,07[1 474
29.214,08 - 45.823,60
11 x 713,41
11 x 1.426,82
13 x 1.315,39
102 x 1.315,39]1(1)
Schalen van de klasse (23 jaar)
]1
Modifications
| 340 | 348 | 350 |
| 19.552,84 - 34.237,04 | 18.453,01 - 33.137,21 | 21.960,63 - 36.644,83 |
| 4/1 x 646,49 | 4/1 x 646,49 | 4/1 x 646,49 |
| 11/2 x 1.099,84 | 11/2 x 1.099,84 | 11/2 x 1.099,84 |
-
Schalen van de klasse (24 jaar)
-
| 411 | 415 | 422 |
| 19.552,84 - 35.850,00 | 20.845,94 - 37.143,10 | 23.253,72 - 39.550,88 |
| 3/1 x 691,13 | 3/1 x 691,13 | 3/1 x 691,13 |
| 11/2 x 1.293,07 | 11/2 x 1.293,07 | 11/2 x 1.293,07 |
| 434 | 435 | 436 |
| 26.003,37 - 42.300,53 | 30.662,87 - 42.300,50 | 27.668,02 - 43.965,18 |
| 3/1 x 691,13 | 1/9 x 1 293,07 | 3/1 x 691,13 |
| 11/2 x 1.293,07 | 8/2 x 1.293,07 | 11/2 x 1.293,07 |
| 436/1 | 437 | 445 |
| 30.115,56 - 46.412,72 | 32.327,57 - 43.965,20 | 34.601,58 - 50.898,74 |
| 3/1 x 691,13 | 1/9 x 1.293,07 | 3/1 x 691,13 |
| 11/2 x 1.293,07 | 8/2 x 1.293,07 | 11/2 x 1 293,07 |
| 446 | ||
| 39.261,06 - 50.898,69 | ||
| 1/9 x 1 293,07 | ||
| 8/2 x 1 293,07 | ||
| [1 474 29.214,08 - 45.823,60 11 x 713,41 11 x 1.426,82 13 x 1.315,39 102 x 1.315,39]1 | ||
| (1)<BFG 2021-02-25/08, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2021> | ||
29.214,08 - 45.823,60
11 x 713,41
11 x 1.426,82
13 x 1.315,39
102 x 1.315,39]1(1)
-
]1
Modifications
-
Art. Nbis. (NOTE : l'ACF 2007-03-30/56, art. 4-6, mentionne un Chapitre F' du présent arrêté. Il s'agit apparemment d'un chapitre de l'AR 1974-06-27/30, non repris par Justel.)