Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
19 DECEMBER 1995. - Besluit van de Regering betreffende de organisatie van een experimenteel onderwijs met beperkt leerplan in het secundair onderwijs gedurende het schooljaar 1995-1996 (VERTALING).
Titre
19 DECEMBRE 1995. - Arrêté du Gouvernement portant organisation d'un enseignement expérimental à horaire réduit dans l'enseignement secondaire ordinaire pendant l'année scolaire 1995-1996 (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (23)
Texte (23)
HOOFDSTUK I. - Doel en structuur.
CHAPITRE I. - But.
Artikel 1. De Duitstalige Gemeenschap organiseert, subsidieert of erkent een onderwijs met beperkt leerplan in het gewoon secundair onderwijs.
  Door het onderwijs met beperkt leerplan krijgt de leerling de mogelijkheid om een opleiding te verkrijgen die aan zijn persoonlijke capaciteiten en behoeften aangepast is en zijn sociale en professionele integratie bevordert.
  Een leerling die het onderwijs met beperkt leerplan bezoekt, voldoet aan de deeltijdse leerplicht.
  Dit onderwijs omvat algemene vakken en beroepscursussen.
  Het onderwijs met beperkt leerplan wordt aangevuld met een praktische opleiding.
Article 1. La Communauté germanophone organise, subventionne ou reconnaît un enseignement à horaire réduit dans l'enseignement secondaire ordinaire.
  L'enseignement à horaire réduit permet à l'élève de suivre une formation qui soit adaptée à ses capacités et besoins individuels et favorise son intégration sociale et professionnelle.
  S'il suit un enseignement à horaire réduit, l'élève satisfait à l'obligation scolaire à temps partiel.
  Cet enseignement comporte à la fois des cours généraux et professionnels.
  L'enseignement à horaire réduit est complété par une formation pratique.
HOOFDSTUK II. - Organisatie.
CHAPITRE II. - Organisation.
Art.2. Het onderwijs met beperkt leerplan wordt jaarlijks tijdens 600 lestijden van 50 minuten, verdeeld over ten minste 20 weken, in een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan verstrekt, hierna "centrum" genoemd.
  Het onderwijs met beperkt leerplan kan per discipline of interdisciplinair in het kader van onderwijseenheden en -projekten georganiseerd worden.
Art.2. L'enseignement à horaire réduit est dispensé annuellement pendant 600 périodes d'une durée de 50 minutes, réparties sur au moins 20 semaines, dans un centre d'enseignement à horaire réduit, dénommé ci-après "centre".
  L'enseignement à horaire réduit peut être organisé par discipline ou de façon interdisciplinaire dans le cadre d'unités et de projets de cours.
Art.3. De personen die aan één van beide volgende voorwaarden voldoen, hebben als regelmatige leerling toegang tot het onderwijs met beperkt leerplan :
  1° aan de deeltijdse leerplicht onderworpen zijn en op 15 november 1995 in het onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven zijn;
  2° jonger dan 26 zijn, aan de leerplicht voldaan hebben, op 15 november 1995 in het onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven zijn en één van volgende verdragen hebben gesloten :
  a) een overeenkomst tewerkstelling-opleiding in het kader van het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor de jongeren tussen 18 en 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren;
  b) een overeenkomst voor opleiding in een bedrijf in het kader van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de minder-validen in het arbeidsproces;
  c) een industriële leerovereenkomst in het kader van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
  d) een verdrag overeenstemmend met de arbeidswetgeving in het kader van een door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap goedgekeurde alternerende opleiding, op voorwaarde dat het verdrag een rechtstreekse betrekking heeft tot het onderwijs met beperkt leerplan.
Art.3. Les personnes qui remplissent l'une des deux conditions suivantes ont accès à l'enseignement à horaire réduit en tant qu'élève régulier :
  1° être soumis à l'obligation scolaire à temps partiel et être inscrit dans l'enseignement à horaire réduit pour le 15 novembre 1995;
  2° avoir moins de 26 ans, avoir satisfait à l'obligation scolaire, être inscrit dans l'enseignement à horaire réduit pour le 15 novembre 1995 et avoir conclu l'un des quatre contrats suivants :
  a) une convention emploi-formation en entreprise dans le cadre de l'arrêté royal n° 495 du 31 décembre 1986 instaurant un système associant le travail et la formation pour les jeunes de 18 à 25 ans et portant réduction temporaire des cotisations patronales de sécurité sociale dues dans le chef de ces jeunes;
  b) un contrat de formation en entreprise dans le cadre de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 10 septembre 1993 instaurant et réglant un système de formation en entreprise en vue de préparer l'intégration professionnelle de personnes handicapées;
  c) un contrat d'apprentissage industriel dans le cadre de la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage de professions exercées par des travailleurs salariés;
  d) un contrat, conforme à la législation sur le travail, dans le cadre d'une formation alternée approuvée par le Gouvernement de la Communauté germanophone, à condition que le contrat ait un lien direct avec l'enseignement à horaire réduit.
Art.4. Op gemotiveerd verzoek van de directeur van het centrum kan de Minister of zijn gemachtigde in uitzonderlijke omstandigheden en naargelang het geval een afwijking verlenen van de inschrijvingstermijn bepaald in artikel 3.
Art.4. A la demande motivée du directeur du centre, le Ministre compétent peut, en raison de circonstances exceptionnelles et au cas par cas, déroger au délai d'inscription prévu à l'article 3.
Art.5. Een centrum mag slechts ingericht worden in een secundaire school waar vanaf het tweede niveau slechts een technisch en/of beroepsonderwijs wordt georganiseerd.
  Het onderwijs met beperkt leerplan mag in een centrum slechts georganiseerd worden, indien ten minste 5 van de leerlingen bedoeld in artikel 3, 1° op 15 november 1995 in het centrum ingeschreven zijn.
Art.5. Un centre ne peut être créé que dans une école secondaire où dès le 2e niveau n'est organisé qu'un enseignement technique et/ou professionnel.
  L'enseignement à horaire réduit ne peut être organisé dans un centre que si au moins 5 des élèves visés à l'article 3, 1° sont inscrits dans le centre pour le 15 novembre 1995.
Art.6. § 1. Voor de leerlingen bedoeld in artikel 3, op wie § 2 van dit artikel niet toepasselijk is, wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend aan het centrum waarin ze ingeschreven zijn :
  1° tot 9 leerlingen : 22 lestijden;
  2° van 10 tot 14 leerlingen : 8 bijkomende lestijden;
  3° van 15 tot 20 leerlingen : 10 bijkomende lestijden;
  4° vanaf 21 leerlingen : 2,8 bijkomende lestijden per leerling.
  Met het oog op de pedagogische coördinatie wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend :
  1° tot 9 leerlingen : 2 lestijden;
  2° voor elke nieuwe begonnen groep van 5 leerlingen : 2 bijkomende lestijden.
  § 2. Voor de leerlingen bedoeld in artikel 3 die een industriële leerovereenkomst in het kader van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst hebben gesloten, wordt het volgende aantal lestijden/leerkracht toegekend aan het centrum waarin zij ingeschreven zijn.
  1° in het eerste opleidingsjaar : 15 lestijden, op voorwaarde dat ten minste 4 leerlingen in dezelfde studierichting ingeschreven zijn en 8 lestijden voor elke andere studierichting waarin ten minste 4 leerlingen ingeschreven zijn;
  2° voor alle andere opleidingsjaren : 8 lestijden per studierichting en opleidingsjaar.
  Met het oog op de pedagogische coördinatie worden gezamenlijk 2 lestijden/leerkracht toegekend voor elke begonnen groep van 5 leerlingen, indien het centrum recht heeft op de lestijden vastgelegd onder 1° of 2°.
  § 3° Voor de socio-pedagogische begeleiding van de leerlingen wordt het volgende aantal betrekkingen met 38 uren aan elk centrum toegekend :
  1° tot de 20e regelmatige leerling : een halve betrekking;
  2° voor elke andere begonnen groep van 20 regelmatige leerlingen : een bijkomende halve betrekking.
  § 4. De lestijden/leerkracht en de betrekkingen voor de socio-pedagogische begeleiding worden berekend op de eerste schooldag volgend op 15 november 1995.
  § 5. De regelmatige leerlingen die op 15 november 1995 in het centrum ingeschreven zijn, worden met een coëfficiënt van 0,5 in aanmerking genomen om de betrekkingen als bestuurspersoneel, onderwijzend hulppersoneel en administratief personeel van de secundaire school te berekenen waarin het centrum zijn zetel heeft.
  De lestijden georganiseerd in het professionele gedeelte van het onderwijs met beperkt leerplan worden in aanmerking genomen voor de berekening van de betrekkingen als werkmeester.
Art.6. § 1er. Pour les élèves visés à l'article 3 et auxquels le § 2 de cet article n'est pas applicable, le nombre suivant de périodes/professeur est attribué au centre dans lequel ils sont inscrits :
  1° jusqu'à 9 élèves : 22 périodes;
  2° de 10 à 14 élèves : 8 périodes supplémentaires;
  3° de 15 à 20 élèves : 10 périodes supplémentaires;4° à partir de 21 élèves : 2,8 périodes supplémentaires par élève.
  Le nombre suivant de périodes/professeur est attribué pour la coordination pédagogique :
  1° jusqu'à 9 élèves : 2 périodes;
  2° pour tout nouveau groupe entamé de 5 élèves : 2 périodes supplémentaires.
  § 2. Pour les élèves visés à l'article 3 qui ont conclu un contrat d'apprentissage industriel dans le cadre de la loi du 19 juillet 1983 sur l'apprentissage de professions exercées par des travailleurs salariés, le nombre suivant de périodes/professeur est attribué au centre dans lequel ils sont inscrits :
  1° en première année de formation : 15 périodes, à condition qu'au moins 4 élèves soient inscrits dans la même orientation d'études et 8 périodes pour toute autre orientation dans laquelle au moins 4 élèves sont inscrits;
  2° pour toutes les autres années de formation : 8 périodes par orientation et par année de formation.
  Au total, deux périodes/professeur sont attribuées pour la coordination pédagogique pour tout groupe entamé de 5 élèves, si le centre a droit aux périodes déterminées aux points 1 et 2.
  § 3. Pour l'encadrement socio-pédagogique des élèves, le nombre suivant d'emplois de 38 heures est attribué à chaque centre :
  1° jusqu'à 20 élèves réguliers : un demi-emploi;
  2° pour tout autre groupe entamé de 20 élèves réguliers : un demi-emploi supplémentaire.
  § 4. Le calcul des périodes/professeur et des emplois pour l'encadrement socio-pédagogique est effectué le jour scolaire suivant le 15 novembre 1995.
  § 5. Les élèves réguliers inscrits pour le 15 novembre 1995 dans le centre sont pris en considération avec un coefficient de 0,5 pour le calcul des emplois du personnel directeur, auxiliaire d'éducation et administratif de l'école secondaire dans laquelle le centre a son siège.
  Les périodes organisées dans la partie professionnelle de l'enseignement à horaire réduit sont prises en considération pour le calcul des emplois de chef d'atelier.
Art.7. Voor het professionele gedeelte van het onderwijs kunnen de centra een beroep doen op de volgende inrichtingen :
  1° aan alle secundaire scholen en aan alle instituten voor sociale promotie, met welke inrichtende macht dan ook;
  2° aan alle inrichtingen buiten schoolverband voor opleiding en voortgezette opleiding.
Art.7. Pour la partie professionnelle de l'enseignement, les centres peuvent recourir aux établissements suivants :
  1° à toutes les écoles secondaires et à tous les instituts de formation scolaire continue, indépendamment du pouvoir organisateur;
  2° à tous les établissements extrascolaires de formation et de formation continue.
Art.8. De leider van de secundaire school bedoeld in artikel 5 leidt het centrum.
  Elk centrum moet een bestuurscomité hebben, zoals bepaald in de artikels 15, 27 of 42 van de wetten op het technisch onderwijs, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 30 april 1957.
  Een volledige leraaruurrooster in het onderwijs met beperkt leerplan omvat hetzelfde aantal lestijden per week als hetgeen vereist voor de betrekking van leraar algemene vakken of leraar technische en beroepscursussen met een voltijdse betrekking in het lager of hoger secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De administratieve en geldelijke stand van de leerkrachten van het centrum wordt geregeld overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de leerkrachten die een ambt uitoefenen in het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De personeelsleden belast met de socio-pedagogische begeleiding, worden als maatschappelijk werker, studiemeester-opvoeder, leraar van het lager secundair onderwijs of als onderwijzer aangesteld en betaald. Zij zijn onderworpen aan de vakantie- en verlofregeling vastgelegd in het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van het stagedoend en vastbenoemd technisch personeel van de rijkspsycho-medisch-sociale centra, de rijksvormingscentra en de inspectiediensten.
Art.8. Le chef de l'école secondaire visée à l'article 5 dirige le centre.
  Un comité de gestion, tel que prévu aux articles 15, 27 ou 42 des lois sur l'enseignement technique coordonnées par l'arrêté royal du 30 avril 1957, doit exister dans tout centre.
  Un horaire complet de professeur dans l'enseignement à horaire réduit compte le même nombre de périodes par semaine que celui exigé pour la fonction de professeur de cours généraux ou de cours techniques et professionnels ayant un horaire complet dans l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur de plein exercice.
  La position administrative et pécuniaire des enseignants du centre est réglée d'après les dispositions applicables aux professeurs qui exercent une fonction dans l'enseignement secondaire ordinaire de plein exercice.
  Les membres du personnel chargés de l'encadrement socio-pédagogique doivent être désignés et rémunérés en qualité d'assistant social, de surveillant-éducateur, de professeur de l'enseignement secondaire inférieur ou d'un instituteur primaire. Ils sont soumis au régime de vacances et de congés fixé par l'arrêté royal du 19 mai 1981 relatif aux vacances et aux congés des membres stagiaires ou nommés à titre définitif du personnel technique des centres psycho-médico-sociaux de l'Etat, des centres de formation de l'Etat et des services d'inspection.
Art.9. Naargelang de inrichtende macht worden dotaties of werkingstoelagen voor het onderwijs met beperkt leerplan toegekend.
  Voor elke regelmatige leerling die op 15 november 1995 is ingeschreven, wordt een werkingstoelage ten belope van het bedrag toegekend dat in 7° van de bijlage bij het decreet van 18 april 1994 decreet tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs vastgelegd is.
  Indien verschillende onderwijsinrichtingen voor de opleiding van een leerling zorgen, worden de werkingstoelagen evenredig onder de betrokken inrichtingen verdeeld naargelang het aantal van de door de leerling in de verschillende inrichtingen werkelijk bezochte lestijden.
  Voor elke leerling die tussen 30 september 1995 en 16 november 1995 als regelmatige leerling in een centrum voor onderwijs met beperkt leerplan ingeschreven wordt, stort de school die door de leerling verlaten werd, het bedrag bedoeld in lid 2 aan het centrum, indien deze school voor hetzelfde schooljaar een werkingstoelage voor de betrokken leerling verkrijgt.
Art.9. Suivant le pouvoir organisateur, des dotations ou subventions de fonctionnement sont octroyées pour l'enseignement à horaire réduit.
  Pour tout élève régulier inscrit pour le 15 novembre 1995, une subvention de fonctionnement est octroyée à concurrence du montant indiqué au 7° de l'annexe du décret du 18 avril 1994 fixant le montant des subventions de fonctionnement pour l'enseignement subventionné.
  Si plusieurs établissements d'enseignement assurent la formation d'un élève, les subventions de fonctionnement sont réparties entre les établissements concernés proportionnellement au nombre de périodes effectivement suivies par l'élève dans les différents établissements.
  Pour tout élève inscrit après le 30 septembre 1995 mais avant le 16 novembre 1995 comme élève régulier dans un centre, l'école que quitte l'élève concerné verse au centre le montant visé au 2ème alinéa si cette école, pour la même année scolaire, bénéficie d'une subvention de fonctionnement pour l'élève en question.
HOOFDSTUK III. - Toelatingsvoorwaarden en studiegetuigschriften.
CHAPITRE III. - Conditions d'admission et certificats d'études.
Art.10. Tot het hoger onderwijs met beperkt leerplan worden de leerlingen toegelaten die overeenkomstig artikel 3 tot het onderwijs met beperkt leerplan zijn toegelaten en houder zijn van één van de volgende studiegetuigschriften :
  1° het getuigschrift van lager secundair onderwijs;
  2° het kwalificatiegetuigschrift van het vierde jaar van het secundair onderwijs;
  3° het kwalificatiegetuigschrift van het vijfde jaar van het buitengewoon onderwijs.
  Tot het lager onderwijs met beperkt leerplan worden de leerlingen toegelaten die overeenkomstig dit besluit tot het onderwijs met beperkt leerplan zijn toegelaten en die niet houder zijn van één van bovengenoemde eind- of bekwaamheidsgetuigschriften.
Art.10. Sont admis dans le cycle supérieur de l'enseignement à horaire réduit les élèves qui sont admis dans l'enseignement à horaire réduit conformément à l'article 3 et qui sont titulaires d'un des certificats suivants :
  1° le certificat de l'enseignement secondaire inférieur;
  2° le certificat de qualification de quatrième année de l'enseignement secondaire;
  3° le certificat de qualification de cinquième année de l'enseignement spécial.
  Sont admis dans le cycle inférieur de l'enseignement à horaire réduit les élèves qui sont admis dans l'enseignement à horaire réduit conformément au présent arrêté et qui n'ont pas obtenu les certificats de fin d'études ou de qualification susmentionnés.
Art.11. Niemand mag zich in een opleiding inschrijven die met een studiegetuigschrift bekrachtigd wordt dat de betrokken persoon in dezelfde of in een dienovereenkomstige studierichting al heeft verkregen.
Art.11. Nul ne peut s'inscrire dans une formation qui se termine par un certificat d'études que la personne en question a déjà obtenu dans la même orientation ou dans une orientation correspondante.
Art.12. § 1. In het onderwijs met beperkt leerplan ontvangt de leerling bij het verlaten van het centrum in de loop van het schooljaar een attest dat de begin- en einddatum van dit onderwijs evenals de verworven bekwaamheden vermeldt.
  § 2. Op het einde van het schooljaar kan het bewijs van basisonderwijs op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden.
  Op het einde van het schooljaar kan een oriënteringsattest A van het tweede jaar van het beroepsonderwijs, op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden die houder zijn van het bewijs van basisonderwijs.
  Een oriënteringsattest A van het derde jaar van het beroepsonderwijs kan, op beslissing van de klasraad, aan de regelmatige leerlingen verleend worden die houder zijn van het oriënteringsattest A of B van het tweede jaar van het secundair onderwijs en tijdens ten minste twee jaar in het onderwijs met beperkt leerplan regelmatig ingeschreven zijn geweest.
  Op beslissing van de examencommissie kan het bekwaamheidsgetuigschrift van het zesde jaar van het beroepsonderwijs aan de regelmatige leerlingen van het hogere cyclus toegekend worden.
  Slechts de leerlingen die regelmatig en op een actieve wijze het onderwijs met beperkt leerplan hebben bezocht, mogen de bovenvermelde getuigschriften en oriënteringsattesten verkrijgen.
Art.12. § 1er. Dans l'enseignement à horaire réduit, l'élève reçoit lorsqu'il quitte le centre en cours d'année scolaire une attestation mentionnant les dates de début et de fin de fréquentation de cet enseignement ainsi que les capacités acquises.
  § 2. A la fin de l'année scolaire, un certificat d'études de base peut être délivré aux élèves réguliers sur décision du conseil de classe.
  A la fin de l'année scolaire, une attestation d'orientation A de deuxième année de l'enseignement professionnel peut être délivrée sur décision du conseil de classe aux élèves réguliers déjà titulaires d'un certificat d'études de base.
  Une attestation d'orientation A de troisième année de l'enseignement professionnel peut être délivrée sur décision du conseil de classe aux élèves réguliers titulaires d'une attestation d'orientation A ou B de deuxième année de l'enseignement secondaire qui ont été régulièrement inscrits dans l'enseignement à horaire réduit pendant au moins deux ans.
  Le certificat de qualification de sixième année de l'enseignement professionnel peut être délivré sur décision du jury aux élèves réguliers du cycle supérieur.
  Seuls les élèves qui ont participé régulièrement et activement à l'enseignement à horaire réduit peuvent acquérir les certificats et attestations d'orientation susvisés.
Art.13. De Regering van de Duitstalige Gemeenschap legt de modellen vast voor de in artikel 12 bedoelde kwalificatiegetuigschriften en oriënteringsattesten.
Art.13. Le Gouvernement de la Communauté germanophone détermine les modèles des certificats de qualification et attestations visés à l'article 12.
Art.14. De kwalificatieproef in een studierichting die niet georganiseerd wordt in het onderwijs met volledig leerplan, moet goedgekeurd worden door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. Te dien einde geven de scholen bij het Ministerie het programma van de opleiding en van de bekwaamheidsproeven af binnen de termijnen geldig voor het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan.
  De Regering bepaalt de modaliteiten voor de organisatie van deze bekwaamheidsproeven.
  De toegang tot de bovengenoemde bekwaamheidsproeven is evenwel niet mogelijk voor de studierichtingen "gezins- en sanitaire hulp" en "kinderverzorging".
Art.14. L'examen de qualification dans une orientation d'études qui n'a pas de correspondant dans l'enseignement secondaire de plein exercice doit être approuvé par le Gouvernement de la Communauté germanophone. A cette fin, les écoles introduisent le programme de la formation et des examens de qualification auprès du Ministère dans les délais prévus pour les écoles de l'enseignement secondaire ordinaire de plein exercice.
  Le Gouvernement détermine les dispositions relatives à l'organisation de ces examens de qualification.
  L'accès aux examens de qualification précités n'est toutefois pas possible dans les orientations "Aide familiale et sanitaire" et "puériculture".
Art.15. De proeven afgelegd met het oog op het verkrijgen van het bekwaamheidsgetuigschrift worden door een examencommissie georganiseerd. Deze examencommissie bestaat uit de directeur van het centrum of zijn afgevaardigde, uit leden van het onderwijzend personeel van het centrum en uit niet tot het centrum behorende personen, wier aantal dat van de leden van het onderwijzend personeel niet mag overschrijden.
  De niet tot het centrum behorende leden van de examencommissie worden door de directeur van het centrum gekozen op grond van hun deskundigheid in de kwalificatie die moet worden beoordeeld.
  Het voorzitterschap van de examencommissie wordt waargenomen door de directeur van het centrum of zijn afgevaardigde.
Art.15. L'examen présenté en vue de l'obtention du certificat de qualification est organisé par un jury.
  Ce jury est composé du directeur du centre ou de son délégué, de membres du personnel enseignant du centre et de personnes n'appartenant pas au centre, dont le nombre ne peut dépasser celui des membres du corps enseignant du centre présents dans le jury.
  Les membres du jury n'appartenant pas au centre sont choisis par le directeur du centre ou par son délégué sur la base de leurs compétences dans la qualification qui doit être appréciée.
  Le directeur du centre ou son délégué assume la présidence du jury.
HOOFDSTUK IV. - Psycho-medisch-sociale centra.
CHAPITRE IV. - Centres psycho-médico-sociaux.
Art.16. In afwijking van de artikels 15 en 16 van het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra wordt de in lid 2 bepaalde begeleidingsbetrekking georganiseerd.
  Tot 30 regelmatige leerlingen heeft ieder PMS-centrum dat de leerlingen van een bepaald centrum voor onderwijs met beperkt leerplan begeleidt, recht op een halve betrekking maatschappelijk werker of assistent in de psychologie. Voor elke andere begonnen groep van dertig regelmatig ingeschreven leerlingen verkrijgt het betrokken PMS-centrum bovendien een halve betrekking psycholoog, maatschappelijk werker of assistent in de psychologie.
  De berekening gebeurt op de eerste schooldag volgend op 15 november 1995.
Art.16. Par dérogation aux articles 15 et 16 de l'arrêté royal du 24 août 1981 modifiant l'arrêté royal du 13 août 1962 organique des centres psycho-médico-sociaux, l'emploi d'encadrement prévu à l'alinéa 2 est organisé.
  Jusqu'à 30 élèves réguliers, chaque centre PMS. qui encadre les élèves d'un centre d'enseignement à horaire réduit a droit à un demi-emploi d'assistant social ou d'assistant en psychologie. Pour tout groupe entamé de 30 élèves régulièrement inscrits, ce centre reçoit en plus un demi-emploi de psychologue, d'assistant social ou d'assistant en psychologie.
  Le calcul est effectué le jour scolaire suivant le 15 novembre 1995.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions finales.
Art.17. Dit besluit treedt in werking op 28 augustus 1995 en heeft uitwerking tot op 28 juni 1996.
Art.17. Le présent arrêté produit ses effets le 28 août 1995 et vaut jusqu'au 28 juin 1996.
Art. 18. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 19 december 1995.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President,
  Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
  W. SCHR\DER
Art. 18. Le Ministre de l'Enseignement, de la Culture, de la Recherche scientifique et des Monuments et Sites est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Eupen, le 19 décembre 1995.
  Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone :
  Le Ministre-Président, Ministre des Finances, des Relations internationales, de la Santé, de la Famille et des Personnes âgées, du Sport et du Tourisme,
  J. MARAITE
  Le Ministre de l'Enseignement, de la Culture, de la Recherche scientifique et des Monuments et Sites,
  W. SCHR\DER